Er is nog niets opgeruimd en weggebracht. Mama’s handdoeken en nachthemden liggen nog in de kast. De schoenen en pantoffels staan nog naast elkaar onder de stoel in de slaapkamer. Het zijn spullen maar ze zijn meer dan dat. Ooit zag ik een documentaire van iemand die te midden van zijn eigen veroorzaakte rommel uitlegde waarom hij deze spullen niet wilde wegdoen. Hij zou zichzelf weggooien, zei hij. Toen pas begreep ik een beetje waarom sommige mensen zich hechten aan voorwerpen terwijl ik juist spullen vrij snel van de hand doe. En dan is er nog een verschil tussen wat gezien wordt als rommel en wat waardevolle voorwerpen zijn. Maar ja, deze meneer vond zelfs een plastic boterhamzakje met lekkende batterijen waardevol.
Toen ik vorige maand weer even in mama’s huis was keek ik naar de kapstok. Daar hing haar nylon blauwe jasje te wachten om aangedaan te worden. Hij hing er alsof ze elk moment naar de gang kon lopen om haar jas te pakken om weg te gaan. Gisterenavond keek ik achteloos een programma op televisie toen ik opeens het beeld zag van mijn moeder met haar spijkerbroek aan en dezelfde blauwe jas. Ze stond bij de deuropening en leek half gedraaid. Ze zwaaide met haar fietssleutel in haar hand en lachte. Zoals ze altijd deed als ze wegging.
In deze tussenfase zijn alle spullen van mijn moeder er nog. Ze wachten om verdeeld te worden en weggedaan. Wie zijn wij om te beslissen wat er bewaard wordt en wat niet? Ik hoop maar dat we er goed aan doen. En terwijl de spullen er nog zijn voelt het ook als een Niemandsland. Het grijze gebied waar ze is waar haar spullen bewaard worden en waar ze nog een beetje onderdeel van uitmaakt, waar ze op de een of andere manier nog een stem heeft. In de sieraden want die droeg ze. In haar duster want die had ze ‘s morgens aan als ze het koud had. In de blauwe jas die ze aandeed als ze naar buiten ging.
Als ik opruim, bepaal ik zelf welk stukje van mij wordt weggedaan. Voor mij is het niet belangrijk meer. Ik doe afstand van de herinnering. Ik raak ervan onthecht. Mijn moeder had geen tijd om ons uit te leggen wat er bewaard moest blijven en wat niet. Daar gaf ze zichzelf ook geen ruimte voor want haar focus was leven. Als je leeft blijven je spullen precies op de plek waar ze altijd waren.
Het hoeft nu nog niet opgeruimd en weggedaan. Maar ooit, als het moet, zal ik met de groots mogelijke zorg behouden wat belangrijk voor haar is.