In de hal sta ik voor de lift. De lift waar ik tientallen keren heb gestaan, maanden geleden. Ik druk op de rode knop met een rode driehoek en de deuren openen. Eerste etage. Als ik uit de lift stap ben ik even terug in de tijd. Daar langs de receptie de hoek om en dan weer de hoek om lag mijn moeder. Kamer 31. Ik zie als ik voorbijloop dezelfde amicale verpleegkundige achter zijn computer zitten. Hij lacht tegen een collega. Hij lachte altijd. Hij heeft niet door dat ik stilsta en de gang in kijk. Die laatste maandagavond, toen stond de brancard klaar om mijn moeder voorgoed naar huis te brengen. Ik sluit mijn ogen en loop door. Mijn vader ligt namelijk aan de andere kant, kamer 21.
Het is een pot met oude zaken waarin geroerd wordt. Het herhaalt zich, herhaalt zich, als in een cirkel zonder eind. Mijn vader zit in de kamer op de hoek van de tafel. Plotseling is hij een klein mannetje. Ik zit ook aan de tafel, op afstand, en wacht. De arts loopt vrolijk binnen alsof hij even pauze heeft maar ik voel niet dezelfde stemming. Hij legt een aantal zaken uit, ik luister, noteer. Ook dat herhaalt zich. Mijn laatste agenda van afgelopen jaar heb ik in een la gelegd. In mijn nieuwe agenda herhaalt het zich weer. Hb waarde. ‘Iets’ gevonden. Onderzoek.
In de trein naar huis herhaalt de zon zich die nu wat lager aan de horizon hangt. De bruglijnen herhalen zich, de flatgebouwen, de stations. Alleen de mensen herhalen niet.
Eén reactie op “Het herhaalt zich.”
Houd moed in deze voor jou heftige tijden.