Vorig jaar rond deze tijd liep mijn moeder op een middag door een ruïne, zo leek het. Alles wat ooit voor huis en kamer moest doorgaan was nu kapotgeslagen. Wanden waren verdwenen en er waren alleen nog maar brokken steen en er was stof. Te midden van die puinhoop stond ze in haar kwetsbaarheid om zich heen te kijken. Haar schouders licht gebogen, haar hand mijmerend voor haar mond. De verbouwing zou ervoor zorgen dat de kamers weer gebruikt konden worden zoals het bedoeld was. Heropbouw.
Het was een impulsieve lik verf op een canvasboard. Licht in het donker. Precies zoals ze daar ooit stond.