Gisteren was er een verwarring. We (vriend en ik) kregen een jaaropgave toegestuurd van tweeduizend eenentwintig over een aangevraagde Tozo (tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers) maar we hadden helemaal geen Tozo ontvangen in dat jaar. Sterker nog, het was eenmalig gebeurd in maart tweeduizend twintig toen iedereen en alles op slot ging en we inkomsten misliepen. Van die eenmalige aanvraag hadden we bijna spijt gekregen. Er moest opeens iets worden teruggevorderd dus bezwaarschriften werden destijds ingediend. Einde van het verhaal was dat de gemeente de bezwaarschriften te lang op de plank liet liggen en wij een flinke uitbetaling ontvingen. Stelletje domoren. Maar de jaaropgave die we kregen was niet correct. Terwijl vriend belde met de gemeente was ik in de war over het jaartal dat boven de brief stond. Was Corona nu begonnen in tweeduizend eenentwintig? Ja, toch? Het was toch een jaar geleden begonnen? Maar nee, zei vriend. Een jaar eerder al! Ik was een beetje geschrokken.
We zaten dus al twee jaar in de puinzooi. Ik kon niet eens meer herinneren hoe het was daarvoor. Bij het idee dat ik nu naar een bomvolle zaal zou gaan om te luisteren naar een bandje kreeg ik het al benauwd. Twee jaar geleden begon dus de stilte op straat. Waren we solidair. Klapten we voor de zorg. Hielden we rekening met elkaar. Stapten we opzij in het voorbijgaan. Kuchten we in onze elleboog. Mochten we niet meer vaak naar onze dierbaren om hen in het ziekenhuis te bezoeken. Werd een omhelzing specialer.
De stilte op straat was nu vervangen door boze demonstranten. Door een onbekende die mij uitschold op straat voor het dragen van een mondkapje. De wereld was een andere. Ik keek naar de brief met dikgedrukte letters: Jaaropgave. Zo voelde het ook wel een beetje, als een jaaropgave.