Op het moment dat ik net wilde plaatsnemen in een stoel waar geen rode linten gespannen waren (wegens covid) riep de assistent me al binnen. Die kleedkamers blijven vervelend, bedacht ik me, om diverse redenen. Misschien was ik al vaker in zo’n hok geweest om bovenkleding uit te doen. Misschien was ik er ooit samen met mijn moeder. Misschien moest ik in zo’n hok wachten of werd ik teruggeroepen omdat een onderzoek niet goed gegaan was. Vlak ervoor had ik het nog warm en nu ineens niet meer. Bovenkleding had ik aan een haakje opgehangen. Bij binnenkomst in een ruimte waar iets aan het blazen was moest ik tegen een plaat gaan staan. Er werd een pleister op de zere wond aangebracht om de locatie te herleiden op de foto. ‘Let op, de plaat is koud.’ En dat was het. Adem inhouden, uitblazen. Tikje naar links, tikje naar rechts. Duwen, naar voren, adem weer in. En weer uit. ‘Het is klaar. Morgen ontvangt u de uitslag.’ Op de longfoto was niets te zien. Longen schoon, ribben recht.