Als ik bezig ben met schrijven met mijn leesbril op en ik wil opstaan en naar de keuken lopen of ik kijk ineens naar buiten (afgeleid doordat iemand langs het raam loopt) waardoor ik meteen mijn leesbril afzet, moeten mijn ogen zich aanpassen aan de vernieuwde werking van het oog. Langzaam herschikt het oog zijn beeld.
Even later denk ik na over het schrijven; de uren die voorbijgaan waarbij er alleen personages belangrijk zijn en het verhaal waarin zij zich begeven. Het lijkt erg op een leesbril opzetten en weer afzetten. Als je midden in de werkelijkheid van het verhaal zit en je wordt gestoord door geluiden, iemand (of de tijd) die je roept zodat je uit die werkelijkheid moet stappen, moet het beeld zich weer herstellen. Dat gaat langzaam. De hersteltijd is afhankelijk van de mate waarin je in het verhaal gezogen was.
Ik heb moeite met de vernieuwde werking van het oog, het herstellen van het beeld en aan de nieuwe werkelijkheid waar ik weer in moet stappen zodat ik uit het verhaal moet gaan. Ik wil daar meestal blijven en verder schrijven. Ik zet als het ware geen leesbril op maar een schrijfbril.