Er loopt een man aan de overkant van de straat met een hondje, ik denk een terriër, in zijn armen. Hij draagt het hondje voorzichtig en staat stil bij een boom. Dan laat hij het hondje zakken, met zijn pootjes zachtjes op de natte stenen en staat weer recht. Het hondje doet niets. Hij rilt, staart tussen de benen en kijkt om zich heen. De man kijkt naar hem, zegt niets en wacht.
Op de een of andere manier ben ik gefascineerd door de kleine scène. Het is niet veel, het is een moment. Het bestaat omdat ik het zie, gadesla vanuit mijn werkkamer. Ik kijk van boven naar beneden. De man kijkt niet op of om, zelfs niet op zijn telefoon. Hij wacht, geduldig, maar ik weet niet goed waarop.
Het hondje, het lijkt niet goed te weten wat het als hond moet doen, kijkt op naar zijn baas, alsof het wil zeggen: Wat wil je dat ik nu doe? En dan zakt de baas door zijn benen en tilt het hondje weer voorzichtig in zijn armen. De lijn deint zachtjes heen en weer als hij verder loopt. Hij verschuift het hondje nog beter in zijn armen en loopt weer door. De hoek om.