Het is deze week een maand geleden dat mijn vader overleed. Die zondagavond dat hij ging staat in mijn geheugen gegrift. Als ik denk aan mijn vader mis ik hem niet per sé maar alles wat er ooit was, verdween en wat ik graag terug wilde. Afgelopen nacht droomde ik dat mijn moeder aan me vroeg waar de planten waren. Ik vertelde dat ik ze meegenomen heb, naar mijn eigen huis. ‘Maak je maar geen zorgen, de planten zijn bij mij.’ Een paar nachten ervoor liep ik met een groep het uitvaartcentrum uit en liep mijn vader met me mee. Niet in zijn donkerblauwe colbertjasje die hij droeg in de kist maar in een wijd geruite colbert. Een beetje te groot. ‘Hoe vond je de uitvaart?’ vroeg ik hem. Hij tuitte zijn lippen en knikte. Hij kon het wel waarderen.
Volgende week geven we de sleutels aan een bedrijf dat alles weghaalt. Dan keren we terug naar een kaal huis dat echoot als we er voetstappen zetten. De ramen worden gewassen, de vloeren geveegd en we ruimen de laatste beetjes op. De volgende dag zullen we het as van mijn moeder ophalen. ‘Hoe ziet zo’n bus eruit?’ vroeg ik de dame aan de telefoon. ‘Ja, hoe zal ik het uitleggen? Ken je die Kellogg’s cornflakes dozen? Daar lijkt het op qua formaat.’
Mijn moeder in een Kellogg’s doos formaat.