Voordat ik naar de basisschool ging met mijn id kaart en stembiljet vulde ik een aantal stemwijzers in. Wat daaruit kwam gaf me geen gerustgesteld gevoel. Dan maar partijprogramma’s doorspitten. Wat gebeurt er lokaal en wat vind ik belangrijk? Dat ik inclusiviteit op breed vlak belangrijk vind zou niemand meer verbazen. Het viel me op dat woorden als lhbtq meer genoemd werden in sommige programma’s en specifiek mensen met een beperking laten meedraaien in onze maatschappij niet.
De afgelopen tijd, bezig zijnde met mijn vrijwillige actie meer speelplekken toegankelijk te maken, kreeg ik vaker de vraag van welke partij ik was. Ik ben onafhankelijk. Ik hoor niet bij een partij. Terwijl ik het uitlegde kropen de rillingen vaak over mijn rug. Ik sta liever aan de zijlijn dan middenin die poppenkast. Ik kreeg het gevoel zodra je in de kliek zou worden opgenomen je moest letten op wat je zei en wanneer je het zei. Dat gevoel kreeg ik ook tijdens mijn werk bij een werkgever.
Dus ik stond in een korte rij te wachten in een basisschool en kreeg een groot vel papier en een rode potlood aangereikt. Tot op dat moment wist ik nog steeds niet zeker wat ik zou doen. Geen stem was geen optie. Den Haag begaf zich op gevaarlijk terrein. Een tegenstem op het rechtse klimaat in mijn stad stond voorop. Als inclusiviteit als thema minder vertegenwoordigd was, of zelfs niet, dan keek ik naar de zorg. Ik vulde het ronde bolletje in en schoof het vel door een gleuf in de container.
‘Bedankt voor het stemmen.’ zei de vrouw die ernaast zat.
‘Ik hoop dat het wat waard is.’ mompelde ik terwijl ik naar de uitgang liep.
Ontdek meer van Karin Ramaker.
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.