Hoewel er geen zon scheen droeg ze een rode met witte stippen zonnebril en duikelde over een stang om vervolgens rechtop te staan en over een touw te lopen. ‘Ik was logeren bij opa en oma. Ik ging slapen en droomde van de speelplaats’ zei ze tegen een vriendinnetje. ‘Ik was hier op de speelplaats en alles was hetzelfde maar alles was van zand.’ ‘Alles van zand? Dat kan niet. Het is geen zandbak hier.’ ‘Het was wel zo.’ Ze probeerden beiden te lopen over het bewegende touw. Het lukte maar net. Terwijl er gebalanceerd werd probeerden ze het gesprek voort te zetten. ‘Hoe kan alles van zand zijn? Was de glijbaan ook van zand? En dit?’ Ze bedoelde het wiebelende touw waarop ze stonden. Het meisje met de zonnebril knikte. ‘Alles was van zand.’ Het vriendinnetje probeerde het te begrijpen maar leek er moeite mee te hebben. ‘Hoe wordt in een droom iets van zand dat van harde spullen is gemaakt?’ Het meisje was ondertussen aan de andere kant van het touw geklommen en haalde haar schouders op. ‘In een droom kan alles.