Vorige week schreef ik een brief aan Q. Ik had een aantal alinea’s geschreven, zo vlot uit mijn losse pols en zonder back-up geplaatst op mijn blog. Uren later was het verdwenen. Het stond niet in mijn WordPress, er was geen klikbare link meer en de inhoud, die ik nergens anders had opgeslagen, was weg. Mijn blog was dus verdwenen. Daar baalde ik van. Een tekst schrijf je soms maar een keer echt goed. Een een versie die verbeterd moet worden schrijf je uit vrije wil opnieuw.
Wat stond er in de brief aan Q? Dat ik hoopte dat hij gauw naar de nieuwe speeltuin kwam om in de rolstoelwip te spelen. Dat zijn papa en mama erna konden zitten aan de aangepaste picknicktafel met Q en konden uitrusten. De speelplek was eindelijk klaar voor gebruik. Het was een hobbelige weg van vijftien maanden gedreven zijn en niet opgeven. Toen de officiële opening was geweest moest de spanning eruit en moest ik een potje huilen. Ik schreef ook dat ik soms verbaasd was over de mensen die in het veld werkzaam waren. Waar ik kansen zag zagen zij ze niet echt. Wonderlijk vond ik het.
Zo ook was het wonderlijk dat mijn blogpost opeens weg was. Foetsie. Verdwenen. De woorden waren weg. Meestal schrijf ik rechtstreeks via WordPress, geen notities of kladblokversie. Er was een hikje van de migratie waarschijnlijk want ik had een nieuwe hostingbedrijf de opdracht gegeven de blogboel over te zetten. ‘Pagina niet gevonden’ kreeg men te zien als zij via de emailnotificatie op de hoogte waren gebracht van een nieuwe publicatie. De blogpost die ik erna schreef bleef wel staan. Deze ook denk ik.