We lopen naar de kinderboerderij. Onderweg komen we langs een slagerij met buiten een oven waarin kip bruin wordt gedraaid op een spies. ‘Dat ruikt lekker!’ roept het ene gastkind enthousiast. ‘Nee,’ roept andere gastkind meteen. ‘Ik word vegan dus dat kan niet meer lekker zijn!’ ‘Wat is vegan?’ wil gastkind weten. We staan bij de stoplichten. Andere gastkind begint een verhaal over de koe en melk en kippen en eieren. We zijn bijna bij de kinderboerderij. ‘Je mag ook geen vis’ vertelt gastkind. Het wordt een beetje stil. Als we door de poort wandelen voorbij de schapen en de konijnen en bij de kippen uitkomen zegt gastkind beduusd: ‘Ik ben Italiaan. In Italië eten we graag vlees. Ik eet spaghetti bolognese!’ Dan kijkt hij weer naar de kippen die kakelend in de ren wandelen. Hij is er helemaal van ondersteboven.
‘Maar je kunt ook minder vlees gaan eten? Dan ben je een flexitariër’ leg ik uit. Hij kijkt me verbaasd aan. ‘Kan dat ook?’ Ik knik. ‘Ik eet ook minder vlees.’
Ik wist niet dat een tripje naar de kinderboerderij op een doodgewone dinsdagmiddag zoveel teweeg zou brengen.