Jaren geleden stond ik nietsvermoedend bij een kassa om een fles wijn af te rekenen. De kassière, jong ding, vroeg zonder blikken of blozen om een identificatie. Ik keek de man achter mij aan, schoot in de lach, een mengeling van gêne en verbazing, en piepte: ‘Ik ben van negentiendrieënzeventig!’ Het werd even stil. Ze keek omhoog, zette vervolgens grote ogen op en riep: ‘U bent ouder dan me moeder!’
Afgelopen week had ik een kennismakingsgesprek met een leeftijdsgenoot. Gaande het gesprek en de vele anekdotes die door mij werden aangevuld met ‘ja, heel herkenbaar!’ en ‘had ik ook!’ werd het even stil. Ze fronste haar wenkbrauwen en keek me schuin aan. ‘Hou oud ben jij eigenlijk?’
Ik bedacht me dat die mengeling van verbazing en gêne niet weg was. Het was precies hetzelfde gevoel dat ik vroeger ook al had, toen ik met mijn moeder een paspoort ging ophalen en er over mijn hoofd heen werd gesproken en mijn moeder tegen de dame achter de balie zei: ‘Zij kan het best zelf regelen, hoor.’ En later de vele controles aan de deur bij uitgaansgelegenheden waarbij mijn twee jaar jongere beste vriendin zo door mocht lopen en ik werd tegengehouden.
De laatste keer dat de kapper mijn haren kamde, in het witte schijnsel van tl buizen en schittering van de spiegel, merkte ze op dat voor een jongedame zoals ik de grijze haren vroeg waren ingezet. ‘Het staat je goed hoor, daar niet van.’ Ik keek haar via de spiegel aan, met een mengeling van gêne en verbazing en zei: ‘Ik ben van negentiendrieënzeventig!’
Eén reactie op “Negentiendrieënzeventig.”
Mooi blog!
PS: heb je mijn blog van vandaag gelezen?
Vrolijke groet,