Er zijn momenten dat ik in de vroege ochtend wakker word en me afvraag welke dag het is. Gaat de wekker straks of niet? Is het vrijdag of zaterdag of alweer maandag? Want het gevoel van wakker worden op een vrijdag, zaterdag of maandag is anders. Zondag ook, maar dat is vaak hetzelfde gevoel als zaterdag. Met name de wekkerstand is een punt. Nu heb ik het geluid van het alarm aangepast zodat ik niet hevig wakker schrik maar geleidelijk aan wakker word. Maar er zijn momenten in de ochtend dat ik me even in een soort nevel gehuld waan en de tijd en de routine die erbij hoort kwijt ben. Tijdloos. Tussentijd.
En dan is er het besef dat de wekker inderdaad zal afgaan. Kijkend op de klok van mijn mobiel zie ik dat het nog ongeveer drie kwartier duurt. Het is dus maandag. De start van de nieuwe week. De start van afspraken die komen, leuk of minder leuk. En er is werk aan de winkel. Het ritme is opeens bepaald. Het voelt vaak als een hobbel die genomen moet worden. Een extra stap. Niet perse vervelend, soms wel, maar hij is er.
Als ik zo’n moment heb, een gevoel van niet weten, lig ik op mijn rug in mijn bed en kijk naar de contouren van de slaapkamer waar de stilte wacht op geluid. Geluiden van vogels, kinderen die naar school gaan, een vader die heel hard roept dat zijn kind moet ophouden. (Ik weet niet waarmee.) Schuttingdeuren die open en dichtgaan, auto’s die starten en wegrijden. De start van weer een dag, een maandag. Het moment voordat ik besef dat het maandag is, het tijdloze, voelt magisch.