Heel even naar buiten. In de schaduw. Parasol opgezet, kussentje op de bank. Met een nieuw boek (dat ik na een paar uur alweer uit had) en een bakje kersen. Die dingen zorgen er weleens voor dat je erna een uitgesmeerde mond hebt maar soit. Bij de buren stond de achterdeur open. Ook zij genoten van het warme weer. Er werd wat geroezemoest. Ik hoorde dat ze hun kleindochter over de vloer hadden. En de kleindochter huilde. Ze huilde hartverscheurend. ‘Ik wil een luier!’ riep ze. Dat riep ze gisteren ook al, bedacht ik. ‘Je krijgt geen luier.’ werd er gezegd. Het kind moest zindelijk worden. Misschien was ze klaar om na de schoolvakantie naar school te gaan. Dan wilden ze de nieuwe lichting zindelijk in de klas, geen plas- en poepbroeken. Geen tijd voor. Het kind haalde weer uit. Ze wilde een luier. Om ‘het’ in te doen. Veilig. De luier was de plek om haar behoefte te doen. Niemand mocht dit van haar afpakken.
Binnenkort zit ik ook weer in de luiers. Via mijn werk welteverstaan.
Ontdek meer van Karin Ramaker.
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.