‘Zijn er ook kaarten? Ik heb een kaart nodig voor een begrafenis.’ De man met een aktetas onder zijn bezwete arm stond zenuwachtig te dralen voor de balie van Boekhandel van Gennep. De boekverkoper bleef rustig, het was negenentwintig graden nota bene, en wees. ‘Oh, er zijn dus kaarten!’ Hij lachte hard, wiebelde om zijn as en hield verschrikt zijn aktetas steviger vast. Hij bekeek de kaarten, ondertussen mompelend dat hij anders naar de buren had gemoeten, zo’n winkel in brocante toestanden. ‘Veel te roze en lief.’ Hij pakte er een kaart uit, las en begon weer hard te lachen. ‘Walhala!’ riep hij, en hield de kaart omhoog zodat de verkoper het kon zien. ‘Dat gaan we maar niet doen hè. Begrafenis.’ Hij knipoogde. Maar de man kon geen geschikte kaart vinden en verliet de boekwinkel. Ik stond nog steeds bij de Nederlandse boeken te kijken. Ook boeken doen mee aan een soort modetrend qua omslagen, bedacht ik me. Allemaal kleuren door elkaar was nu ‘het ding.’ Een dame stond lang te kijken bij een schap op de benedenverdieping en haalde er toen een boek uit waar ze de achterflap van las. Ze nam het boek mee naar boven en legde het op de toonbank. ‘Deze wordt het?’ Vroeg de verkoper. Ze knikte. ‘Het cadeau is een boek. Of, ik zeg het verkeerd, het boek is een cadeau!’ Ze schoot in de lach. Ik had ondertussen een literair magazine gepakt van Op Ruwe Planken en stond naast haar. Heel lang geleden (2007) deed ik mee met een schrijfwedstrijd voor blogs, de Neplogwedstrijd. Willem Claassen verzon een toiletjuffrouw die elke dag in dagboekachtige vorm een stukje plaatste over haar belevenissen maar ze bestond niet. Veel lezers voelden zich in de aap gelogeerd maar het was een startpunt voor de werkelijke wedstrijd, men kon een neplog bijhouden en meedoen. Ik deed mee met Witte Koord. ‘Witte Koord was één van de inzendingen van de neplogwedstrijd en was één van de favorieten van de jury.’ zei Willem Claassen. Helaas net niet favoriet genoeg.
Heel even moest de verkoper stoppen met wat hij aan het doen was, misschien was hij bezig het stickertje te verwijderen zodat de ontvanger van het boek niet zag hoeveel het gekost had. ‘Maar het klopt wel.’ zei hij. De dame keek hem vragend aan. ‘Het cadeau is een boek.’