Vorige week zaten we in Friesland. Gelukkig met wat verkoelende hoge bomen die ervoor zorgden dat ons huisje een beetje beschut bleef. De zon was ’s morgens al flink aanwezig. Ontbijten buiten was nog net te doen. De auto daarentegen was bloedje heet en de airco liet het ook een beetje afweten. Het maakte daardoor helemaal niet uit dat er flink ijs werd gegeten want je zweette het er zo weer af.
Vorige week stond ik in een wijd uitgestrekt veld en zou er een stoel bij kunnen pakken om daar uren te zitten kijken. Verder niets. Alleen maar kijken. Er was toen niet veel wind maar een briesje zorgde ervoor dat het gras ietwat bewoog. Er dartelden witte vlinders, best veel, over het veld. Er was daar helemaal niets aan geluid, alleen maar een heel zacht briesje.
Vorige week las ik uitgerekend in het Friese het boek Houdoe uit van Wim Dani¨els. Het laatste boek uit mijn moeders kleine collectie dat ik haar cadeau gegeven had. Het boek viel een beetje tegen. De oorsprong van het woord was gissen, de geschiedenis summier en ik vond het minder interessant om over liedjes te lezen die over houdoe gingen. Vorige week zeiden ze meestal ‘Hoi!’ als ze iemand groetten maar ook als ze weggingen. Ze fietsten voorbij toen we ’s avonds ergens zaten te eten en zwaaiden naar bekenden, ze kenden bijna iedereen op het terras, behalve ons. Ik zag veel korte broeken en klompen. En omgekeerde vlaggen.
Na vorige week zijn we weer hier. Waar de meeuwen lelijk roepen en vuilniszakken opensplijten. Waar de wind steevast harder waait en waar de huizenblokken op elkaar lijken. De officiële zomervakantie is maandag voorbij en fiets ik weer over drukke wegen naar mijn werkplek. Over een jaar ontvang ik via mijn telefoon een reminder dat ik op ongeveer deze datum in het weiland stond.