Als je een jaar intensief aan een schrijfproject bent bezig geweest val je in een zwart gat op het moment dat je de laatste punt zet. Het was niet mijn intentie om er een schrijfproject van te maken, ik deed het als hobby voor mezelf. Het onderzoeken, uitpluizen en achterhalen van gegevens over mijn familie was een leuke maar tijdrovende aangelegenheid. En als ik iets had ontdekt kwam er toch altijd weer een vervolg. Voor ik het wist zat ik in een hele andere tijd, met mensen die ik leerde kennen die niet meer leefden maar wel via ontdekte papieren en archieven tot leven werden gewekt. En mijn moeder was er altijd, op de achtergrond. ‘Nee, Karin, ik zou dit anders omschrijven.’ Dat deed ik dan ook. Totdat ik voelde dat het goed was.
Nu is het uit mijn handen, in andermans handen en wacht ik af. Ik ben er niet goed in maar het zal moeten. Ik rond de workshop poëzie in de media volgende week af die ik met veel plezier volg, lees over de hedendaagse literaire non-fictie, verkneukel me met het laatste boek van Renate Dorrestein en probeer voorzichtig aan iets nieuws te denken. En ik werk met de kinderen. De jongste zei van de week, toen het ’s ochtends nog donker was: ‘Ik zie een lampje in de lucht.’ We zagen een volle maan. De beste poëzie of non-fictie laat zich niet schrijven. Of toch wel?
Eén reactie op “Uit mijn handen.”
Mooie opmerking van jouw jongste
Vriendelijke groet,