Ik lees Schrijversleven van Annie Dillard en heb heimwee. Het verhaal waar ik een vol jaar aan schreef, research niet meegerekend, is opgestuurd en ik wacht want ik heb (voor het eerst) geduld. Een schrijver die ik mailde zei: ‘geduld is een eigenschap die ik niet zo goed ken’ en trok via een mail de redacteur aan zijn mouw. Ik weet dat uitgeverijen elke dag manuscripten toegestuurd krijgen en het concept uitprinten en met de langzame post opsturen is mij vreemd (geworden) maar het is voor het goede doel (mijn werk) dat in mijn geval betekent dat iemand de moeite neemt te lezen wat ik met de grootst mogelijke inzet, zorg en geploeter (lees tranen) op papier heb gezet.
‘Ik schrijf niet zozeer een boek als wel dat ik erbij waak, zoals je waakt bij een vriend die op sterven ligt. Tijdens het bezoekuur loop ik zijn kamer binnen vol vrees en medeleven om zijn vele aandoeningen. Ik houd zijn hand vast en hoop dat het boek beter wordt. Deze tere relatie kan in een oogwenk omslaan. Als je een paar bezoekuren overslaat, keert een werk in wording zich tegen je.’
‘Niemand heeft er last van als een schrijver niet schrijft, niemand merkt het op als hij werkt. Het verschil tussen een schrijver en een bakker is dat het wordt opgemerkt als de laatste niet komt opdagen, een bakker die niet bakt wordt gemist.’
~ Annie Dillard, Schrijversleven.
De hel is waar de eerste (en tweede) versie de prullenbak ingaat en de hel is ook dat na een diepe zucht en het gevoel dat het ‘af’ is en je het pakket wegstuurt je niet eens zeker weet of je een antwoord krijgt. ‘Vanwege het groot aantal inzendingen dient u rekening te houden met een wachttijd van een aantal maanden voor u bericht ontvangt. Over afgewezen manuscripten kan helaas niet worden gecorrespondeerd.’ Tenzij iemand denkt: ja, het heeft wat werk nodig maar ja, ja, hier kunnen we wat mee.