Het nieuwe jaar starten met een slag in je wiel. Dat niet alleen, ook je kettingkast staat te los afgesteld. Het voelt als mijn lichaam, bedenk ik me, als ik bij de fietsenmaker sta. Hij draait nog eens aan het achterwiel en daarna ook het voorwiel. Mijn fiets, oud en roestig, moet nagekeken worden want het vertoont haperingen. Het piept en kraakt en ik heb er last van. Voor je het weet sukkelt het maar door totdat je er te veel last van ondervindt en naar de fietsenmaker gaat om het te laten repareren. Daar zit een kostenplaatje aan vast en andere hinder. Ik ben mijn fiets zeker een dag kwijt. Ik hoor bedragen voorbij komen. Wat moet, moet.
Vorige week zat ik bij de noodtandarts want mijn eigen tandarts genoot van een vakantie. Ik hoopte ook op een vakantie waar ik van kon genieten maar pijn aan mijn wang gooide roet in het eten. Ik gloeide als een lamp, de wang drukte mijn oog een beetje dicht en er stond spanning op. Mijn kies? Weer? De kaakchirurg tikte op mijn kiezen. De wang was inderdaad wel erg rood en gezwollen, dat zag hij al bij binnenkomst. Een 2D foto later zag hij niets bijzonders. ‘Maar je ziet er helaas niet alles op. Dan moet je een 3D foto laten maken. Vooralsnog denk ik aan een bijholte ontsteking.’ Ik kreeg een antibiotica kuur, niet die ene want daar werd ik laatst erg ziek van, maar het zou dan over moeten gaan. Het is niet over. Telefonisch overleg met de tandarts en de huisarts. Ik voel me een fiets.