Hij toornde boven mij uit. Sprak woorden en ik hoorde aan zijn stem dat ook deze veranderd was. Deze jongen was niet meer klein. Hij was groot. Niet alleen in lengte en spraak maar in alles. Zijn handen, zijn schouders en ook zijn gedachten. Net als die van zijn broer, iets jonger dan hij. Het was jaren geleden dat we elkaar zagen. Het afscheid was verdrietig maar onvermijdelijk. Als kinderen groeien en minder hulp nodig hebben ga je weer naar het volgende gezin.
We haalden herinneringen op. ‘Weet je nog dat we appeltaart aten buiten op de verhoging in dat tussenhuis?’ Oh ja! Dat we ijsjes gingen halen als de zon ging schijnen. Dat we gingen bakken en het met de mixer niet goed ging en alles tegen de kastdeuren en muren zat. Weet je nog?
Na uren praten en alle nieuwtjes gedeeld te hebben was het tijd om weer te gaan. Ik maakte aan moeder de opmerking dat het fijne kinderen zijn. Ze reageerde door te zeggen dat ze natuurlijk bevooroordeeld was. ‘Maar daar heb jij ook aan bijgedragen.’
Als je jaren bij een gezin werkt en meegaat in de opvoeding weet je, als je gaat, niet wat je achterlaat. Of je een zaadje geplant hebt en welke dan. Ze worden kleine, grote jongens. Mannen. Volwassen. En jij? Je hoopt dat ze je ergens niet vergeten.
3 reacties op “Kleine, grote jongens.”
Mooi en liefdevol geschreven
Vriendelijke groet,
@Rob: dank.
Ik weet zeker dat je hun hart hebt geraakt. Ze zullen je echt niet vergeten!