Misschien was Bieslog wel het eerste weblog dat op de meest vrije manier werd gebruikt. Alle onderwerpen konden, op allerlei manieren. Alles kwam voorbij; geschreven tekst, fotomateriaal, audio, video. Er was geen niche.
Dat is precies wat een weblog, blog, zou moeten zijn. Geen beperkingen, geen restricties. Zeggen wat je te zeggen hebt terwijl je staat op die digitale zeepkist. Soms ingetogen, dan weer roeptoeterend.
Ik las Bieslog af en toe. Ik las zijn korte verhalen. Er ontstond in de begintijd een clubje bloggers die veelvuldig schreven, soms meerdere keren per dag. Kleine anekdotes. Kattenbelletjes. Zin en onzin. Het kon. Het werd gewaardeerd en er werd op gereageerd. Een beetje zoals het echte leven.
Maar wat het interessantste was aan het weblog, was de gedachtestroom die digitaal uitgepoept werd. Wat in je hoofd zat en (soms) belangrijk was, kon eruit. Je stond op je zeepkist met een enorme megafoon te tetteren in de ruimte. Je hoopte op een paar handen die klapten, een instemmende knik of een schreeuw.
We keken thuis weinig Kooten & De Bie. Misschien omdat het een tikkeltje elitair werd genoemd? Keek van de Week daarentegen wel. Maar ik kende Wim meer van zijn digitale schrijfsels.
Bieslog stopte. Zoals hij schreef: ‘Omdat ik voor m’n negentigste nog zoveel andere plannen wilde uitvoeren, moest ik in 2008 stoppen met Bieslog.’
Dat hij het jaartal van zijn eigen dood benoemde in een sketch op televisie blijkt toeval te zijn. Met de zin hierboven is dit uit de wereld geholpen. Wim had zeker weten nog veel langer willen schrijven, tieren en zingen. Maar ziekte zat hem in de weg. …