Na de rondleiding zei de gastvrouw: ‘Er kan ‘s avonds een jager actief zijn hier. Dus hopelijk slaap je door als je schoten hoort.’ Ik dacht, ik ben wel wat gewend, ik woon in Den Haag. Geluiden genoeg. Voorbijrazend verkeer, knallen, vuurwerk, gegil en geschreeuw. Het is hier, op de fluitende vogels na, stil. Gisteren stonden achter in het veld paarden te hinniken maar die zijn vandaag weg. Er kakelen kippen, er wordt ergens verderop hout gezaagd. Andere geluiden.
Vanochtend startte ik om tien uur en schreef tot half een. Daarna gaf ik mezelf even pauze, werd er gegeten en ben ik naar buiten gegaan. Op loopafstand van het schrijvershuisje is de heide. Ik liep over zandpaden naar boven waar ik uitzicht had op alles. Daarna ben ik gaan zitten en gaan schrijven. Daar. In het gras. Naast een konijnenhol. Het werd warm. De zon scheen fel. Nadat ik een rondje gelopen had, keerde ik weer huiswaarts. Om weer verder te schrijven.