Een titel voor een boek is in de eerste fase vaak nog een werktitel. Ik had er ook eentje. Maar de redacteur zei dat het te onduidelijk was. Niet voor de schrijver en zijzelf, maar voor de lezer waarschijnlijk wel. Titels bedenken geeft me meer kopzorgen dan een heel verhaal. Het is maar één zin, maar toch.
Als ik titels lees van andere boeken dan kan ik me er soms ook over verbazen. Er zijn boeken die ik om de titel laat liggen. Omvang, omslag en lettertype vind ik dan minder relevant. Het boek Het lied van de ooievaar en de dromedaris van Anjet Daanje (niet gelezen) vind ik een gedrocht van een titel. Het boek verkoopt goed en heeft prijzen gewonnen. Er zijn kale titels die meteen zeggen waar het op staat en er zijn poëtische titels, waar ik eigenlijk meer van hou. Toen de wereld brak van John Boyne (niet gelezen) vind ik een mooie titel. Je weet meteen hoe erg alles is. Wij zijn van diamant van Alex Boogers (nog niet gelezen) vind ik ook zo’n prachtige titel. Het is allesomvattend. Dat lees je en hoor je als je het hardop voorleest.
Voor mijn verhaal heb ik geprobeerd een titel te bedenken die alles zegt. In losse woorden, in één zin. Het moest allesomvattend zijn. Het moest gewicht dragen. Vandaag stuurde ik de laatste versie naar een nieuwe redacteur. Eén van mijn vragen was: is de titel pakkend? Vertelt de titel het verhaal? Is het allesomvattend en heeft het gewicht? Denk je na het lezen van de titel: Ja, dit is het?
Ik hoop dat het dat zegt. Het verhaal omvat voor mij namelijk alles.