Het is al avonden aan de gang. Er vliegen muggen in het huis. Toen we donderdag een feestje hadden en ‘s avonds nog buiten zaten in het donker, met de tuinlampen aan, kwamen ze ook. ‘s Middags zat ik te kletsen met een vriend toen ik even over mijn bovenarm wreef. Mijn hand zat ineens onder mijn bloed. Het randje van mijn blouse ook. Gatver, riep ik, en liep naar binnen om de boel schoon te maken. Die avond laat zoemden ze om ons heen, als prooi voor voedsel.
Ik zit, zoals vele avonden, ‘s avonds met de achterdeur open zodat de wind naar binnen kan, zeker na een regenbui. Ze zitten op de muur, vliegen dan doodleuk boven mijn laptop. Ik volg ze met mijn ogen, blijf heel stil zitten, totdat ik uithaal en in mijn handen klap, in de hoop dat er eentje tussen zit. Door de windvlaag vliegen ze juist uit mijn klappende handen. Klote beesten.