Deze blogpost is geschreven nav Ik Blog De Zomer Door.
‘Deze ringen zijn van mijn moeder geweest.’ Daar begon ik mee. Dat hij dan wist dat hij er zorgvuldig mee moest omgaan, wat hij hoogstwaarschijnlijk wel zou doen. Ik stond per slot van rekening in een juwelier waar ze oorbellen van vijftienhonderd euro verkopen. Hij had een uitermate strak op maat gemaakte colbertjas aan, zag ik. Mooie snit. Donkerblauw. Hij knikte. Hij bekeek de ene ring, zag meteen dat hij gebroken was. ‘Niet doorgeknipt dus?’ Hij schudde zijn hoofd. Ik dacht dat het door een ziekenhuis opname kwam. Dat ze mijn moeders ring niet van haar vinger kregen. Maar nee, gebroken. Hij nam de maat op, pakte zakjes voor de ene en de andere ring. Hij maakte een ruwe inschatting. Of ik het ermee eens was. Ja. Dat was ik.
Vorige zomer dacht ik er ook al over na. Deze zomer had ik besloten, met een goed gevoel, dat ik in ieder geval een ring van mijn moeder wilde dragen. Ook al was het goud. Ik had mijn hele leven zilver gedragen terwijl men om me heen altijd zei: ‘Waarom draag je geen goud`? Denk dat het veel beter staat.’ Iets met tint, huidskleur. Ik dacht dat goud niets voor mij was.
Over vier weken kan ik de ringen ophalen. De goudsmit is met vakantie. Ook goudsmeden gaan met vakantie. Maar als deze goudsmit terug is, zal hij de ringen van mijn moeder schoonmaken, polijsten en die ene ring solderen zodat alles weer klopt. En dat is ook de reden dat ik een ring wil dragen die van mij moeder is geweest, dan klopt het. De ring ligt niet meer in een doosje. Hij wordt gedragen.
Deze blogpost is geschreven nav Ik Blog De Zomer Door. Meer over Een beetje moeder vind je hier.
Geef een reactie