Ik weet niet precies wat er door mijn hoofd gaat, maar mijn blik blijft rusten op een oproepkaart voor deelname aan een bevolkingsonderzoek naar mogelijke borstkanker. Een uiterst belangrijk initiatief, maar bij het bereiken van mijn vijftigste had ik andere verrassingen in gedachten.
Met lood in mijn schoenen maak ik digitaal een afspraak en kies ik bewust voor het einde van het jaar. De herinnering aan die ochtend een jaar geleden, in de wachtkamer, vol zenuwen, komt boven. Ik had mijn vriend verzocht zo min mogelijk te praten terwijl de minuten langzaam voorbij kropen. Ik kan namelijk niet goed praten als ik nerveus ben. De verpleegkundige die me zou ‘helpen’ leek net zo ongemakkelijk als ik, omdat alles moeizamer verliep dan gehoopt. En het samendrukken op die glasplaat was een beproeving. Tranen vloeien niet snel bij mij, maar deze keer gebeurde het vanzelf.
Het vooruitzicht is angstaanjagend als je weet dat iets heel belangrijk is, maar ook weet dat het zowel fysiek als mentaal zwaar zal zijn. Daarom heb ik maanden geleden al een petitie ondertekend om onderzoek te laten doen naar verbeteringen van deze apparaten. Ik ben op de hoogte dat er in Leiden al een apparaat is waarbij je op je buik ligt voor een mammografie. Laten er meer van die apparaten komen!
Diezelfde middag liet ik mijn leesbril aanpassen door een vriendelijke opticien die ook mijn brillenglazen oppoetste. Nadat hij de bril terug op mijn neus plaatste, zei hij: ‘Zo, nu kun je weer zien.’
Een dag later stopte de postbode een kaart in de brievenbus met het verzoek om een bijdrage voor kankeronderzoek. Ik moet bekennen dat ik er even genoeg van had, dat snap je vast wel.