Vroeger, dan bedoel ik de jaren tachtig, droegen we onze broekspijpen in onze sokken. Ik zag een jongedame in de trein, schuin tegenover mij, die haar witte Nike sokken over haar lichtblauwe spijkerbroek droeg en glimlachte. Alles herhaalt. Ze droeg een enorme lange jas en had een losse knot in haar haren. Ze belde. Lang. Met voor mij een onbekende. Ze luisterde aandachtig, zei diverse malen dat ze zachtjes moest praten want ze zat in een stilte coupé. Niemand sprak haar erop aan. Ik ook niet. Terwijl ze luisterde naar de onbekende en soms friemelde aan een losgeraakte streng haar, wiebelde ze met haar witte Adidas schoenen. Ik weet niet meer of dit vroeger kon; als je voor Nike ging, qua sokken, dan bleef je bij Nike. Ik nam een slok van mijn koffie uit een thermoskan. Ik had pas geleden een nieuwe gekocht. De oude lekte en werd ook niet warm. Het meisje bleef heel lang luisteren. Het was blijkbaar een gecompliceerd verhaal. Ik haalde uit sommige vragen op dat het om een sollicitatiegesprek ging. De onbekende had vragen gekregen bij het gesprek die hij of zij niet goed kon beantwoorden. Er werd gal gespuwd. Negatieve energie gedeeld. Uiteindelijk had ik mijn koffie op en draaide de dop weer op mijn thermosfles en zette het terug in mijn rugzak. We naderden Utrecht Centraal. Het meisje stond op en bleef aan de lijn. In het tussenstuk, waar we bleven wachten totdat de deuren openden, zei ze tegen de onbekende: ‘Jammer dat het niet is gelukt. Maar misschien is het een teken.’ En hing op.
Eén reactie op “Misschien is het een teken.”
Mee luisteren bij een telefoongesprek en er toch niets van begrijpen?
Ik blijf het bizar vinden dat dit openbaar telefoneren als ‘normaal’ gezien wordt?
Stille groet,