Nog aan het bijkomen van al dat lelijke nieuws over het rapport van de commissie-Van Rijn over grensoverschrijdend gedrag, dacht ik opeens aan een gesprek dat ik had met een andere vrouw. De man in kwestie, die erbij stond, vond dat wij aan het ‘kwekken’ waren. Ik lachte het nog weg, terwijl de andere dame hem corrigeerde. Even voelde het gênant, maar later dacht ik erover na. Als mannen aan het praten zijn noemen zij dat nooit kwekken. Als vrouwen aan het praten zijn, kwekken ze. Of beppen, snateren of kwebbelen. Mannen ouwehoeren en lullen. Wat me ook brengt bij een opmerking in het rapport van een voorval van een medewerker. Deze medewerker kreeg de vraag of zij de wortel wilde zien van een manspersoon. Ik geloof dat ik die man dringend had geadviseerd naar een huisarts te gaan als die van hem er zo oranje uitzag.