Hij zat schuin voor me, naast Peter Buwalda en een bekende journalist van de Volkskrant (zijn naam ontglipt me op dit moment) en zijn aanhang. De mensen namen hun plaatsen in het theater Bellevue (Amsterdam) in, klaar voor de voorstelling “De Kant van Ada” die over een paar minuten zou beginnen. Ik had “Jij bent van mij” al eerder gelezen en kocht het boek “De Kant van Ada” meteen toen het uitkwam. Nu stonden we op het punt om het toneelstuk te aanschouwen, zodra de lampen zouden dimmen.
Een imposante man kwam iets later binnen, gekleed in een lange jas met opvallend geel trainingsjack, grote schoenen aan zijn voeten, en hij nam bijna theatraal veel ruimte in beslag om zijn jas uit te trekken voordat hij uiteindelijk naast me ging zitten.
De voorstelling was prachtig, indrukwekkend en ontroerend. Ada’s wanhopige kreet sneed recht door mijn ziel. De zachte, maar indringende liedjes van Isa Zwart maakten de ervaring des te intenser. En het verhaal? Het verhaal, verteld vanuit het perspectief van Ada, moeder van Friso en Suze, echtgenote van Tille. Tille zat achter de tralies vanwege de moord en verkrachting van een zestienjarig meisje, Rosalinde. Ada leek soms de werkelijkheid uit het oog te verliezen en verzon haar eigen waarheid om er niet aan onderdoor te gaan. ‘Ik kan het niet alleen,’ zei ze in de voorstelling. En als iemand eenmaal gelooft dat ze het niet alleen kan…
Tijdens de voorstelling hoorde ik dat de buik van Hans Dagelet, de imposante man die naast me zat, aan het rommelen was. Hij schoof wat heen en weer op zijn stoel. Nadat de voorstelling was afgelopen en we een staande ovatie gaven, terwijl we de trappen afliepen naar het café, kwam Peter Middendorp, de auteur van het boek en het toneelstuk, bijna naast me lopen. Ik wilde tegen hem zeggen: ‘Ben je nu trots?’ Maar natuurlijk zou hij trots zijn.
In het café spraken verschillende mensen hem aan. ‘Ik heb al je boeken gelezen,’ zei een van hen. ‘Oh ja?’ antwoordde Peter. Wat kon je daarop zeggen? Ik nam plaats aan een tafeltje, wachtend op een glas wijn, toen de vrouw naast me zei: ‘Het is ook bizar! De man achter de bar heet Til.’ Mijn metgezel stelde voor om Peter Middendorp aan te spreken, maar waarom zou ik? Hij kende mij niet, ik hem wel, wat al een vreemd gevoel gaf. ‘Die man kan niet eens rustig met zijn vrienden wat drinken,’ merkte ik op. ‘Het zijn maar hele gewone mensen.’ We vertrokken naar huis. Hans Dagelet was al weg, zag ik. Misschien was hij even daarvoor naar het toilet gegaan.
Eén reactie op “Hele gewone mensen.”
Klinkt als een prachtige en vermakelijke avond