Toen ik de roman Draagtijd schreef en het aan Yvon gaf voor redactiewerk, gaf ze aan dat ze het woord ‘lichaam’ mooier vond dan mijn gebruik van het woord ‘lijf’. Waarom gebruik ik het woord ‘lijf’? Tja, ‘lichaam’ doet me denken aan iets dat niet aan mij vastzit, een hemellichaam. Hoewel ik het woord corpus een mooier woord vind, maar dat terzijde.
Het lijf is onderdeel van mijn wezen. Mijn essentie. Keurslijf, lijfbehoud. Iemand tegen het lijf lopen. Dit heeft niets om het lijf. Alsof het een jas is die je aantrekt of weer uittrekt.
Maar het lijf doet wel zijn eigen ding. Het veroorzaakt blauwe plekken, die eerst blauw, paars en dan geel en groen worden. Mijn blauwe plekken jeuken ook nog.
Als ik een slok koffie neem, voel ik de warme drank via mijn slokdarm naar beneden glijden. Als ik ongeduldig ben en te snel een stuk pizza eet, verbrand ik mijn tong. Dat doe ik zelf.
Ik hoorde van dat ene plekje op zijn schouder. Dat plekje leek zo onschuldig, een sproet? Moedervlek? De man kwam terecht in een mallemolen en nu moet hij toekijken hoe zijn lijf het overneemt. Lijven zijn stronteigenwijs. Zij bepalen zelf wel wat zij doen en wanneer.
Er zijn mensen die denken dat je met positieve gedachten en natuurlijke middelen de regie hebt over je lijf. Daarom is ‘vechten’ tegen ernstige ziektes onzin. Het lijf doet echt zijn eigen ding.
Eén reactie op “Het lijf doet zijn eigen ding.”
Mensen zijn controlfreaks. Ze willen per se geloven dat ze in staat zijn met hun geest hun lijf gezond te maken (mind over matter). Helaas zijn er genoeg overtuigende stukken geschreven dat positief denken op je lijf geen invloed heeft. Maar fijn is het wel.