Het boek ‘Mijn moeder lacht’ van Chantal Akerman (1950–2015) nadert bijna zijn einde, en ergens voel ik een zekere spijt dat ik het einde, haar einde, nader. Maar zoals dat gaat met boeken, er is altijd een begin en een einde. Voor Chantal Akerman, het centrale onderwerp van dit verhaal, kwam dat einde letterlijk. Ongeveer een jaar na het overlijden van haar moeder koos ze voor haar eigen dood. Er bestond een vreemde, symbiotische relatie tussen die twee, duidelijk voelbaar in de worsteling die ze ermee had, zoals beschreven in het boek. Elke zin lijkt uit haar te worden geperst, alsof ze gevangen zit als een vlieg in het web van een spin. Alles plakt en beperkt haar.
Het bijzondere aan het boek is ook de manier waarop het is geschreven. Neem bijvoorbeeld deze alinea:
“Ik heb dat allemaal geschreven en nu vind ik het niet leuk meer wat ik heb geschreven. Het was ervoor, voor de gebroken schouder, voor de hartoperatie, voor de longembolie, voordat mijn zus of mijn zwager me belde dat ik afscheid van haar moest nemen (voorgoed). Voordat ze weer definitief thuiskwam in Brussel. Voordat ze lachte. Voordat ik begreep dat ik misschien alles verkeerd had begrepen. Voordat ik begreep dat ik alleen maar een beperkt, onwerkelijk beeld had. En dat ik nergens anders toe in staat was. Niet tot de waarheid en nauwelijks tot mijn eigen waarheid.”
Het ritme, de cadans in haar schrijven vind ik mooi. Ze ratelt voort, mompelt, dreunt, en overal voel je de onhoudbare schijn die ze probeert op te houden. Haar moeder is haar alles, en haar alles omhult haar als een sjaal die te strak om haar nek is gewikkeld. Ze kan niet met haar moeder leven, maar ook niet zonder.
‘Soms heeft ze het weer over mijn geboorte en over het feit dat ik haar melk niet wou en dat ze haar kind zag wegteren en dat dat vreselijk was. Op een gegeven moment vonden ze ten slotte melk die ik wel wou. Wat zou er anders zijn gebeurd.
Ze lacht.
Ik vind het leuk om haar lach te horen.
Ze slaapt veel, maar ze lacht.’
In 2013 keert Chantal terug naar Brussel vanuit New York om voor haar zieke moeder te zorgen. Terwijl ze bij haar moeder intrekt en zich in een klein kamertje afzondert om te schrijven en te werken, is alles in dat huis doordrenkt van ‘moeder’. Het huis verstikt haar. Haar moeder heeft de gruwelijke omstandigheden van Auschwitz overleefd en zwijgt erover, maar het trauma sijpelt op allerlei manieren door, bewust en onbewust. Tegelijkertijd heeft ze een complexe relatie met C, haar vriendin die haar controleert en dwingt. Ook de zus van Chantal komt op bezoek. Je leest over de ziekenhuisopnames, het langzame aftakelen van hun moeder, en de zorgen die er zijn, ook om die controlerende vriendin C.
En steeds weer keert de vraag terug: wat zal ze doen als haar moeder daadwerkelijk overlijdt?
Chantal Akerman was een Belgische filmregisseur, scenarioschrijver en kunstenaar die afwisselend in Parijs en New York woonde.
Ontdek meer van Karin Ramaker.
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Maakt me nieuwsgierig en ook dat ik t niet wil lezen. Zou zo maar kunnen dat dat t ook is ?!
@Marieke: dat zou zomaar kunnen. Of niet? Bij mij werkte de nieuwsgierigheid lig goed.