Ik las de biografie van Tove Ditlevsen. Iedereen spreekt Tove uit met een V, maar het moet met een W. Dat weet ik omdat ik jarenlang met een Tove heb samengewerkt. Deze Tove corrigeerde stellig iedereen die haar naam met een V uitsprak. En ze was daar heel vasthoudend in. De biografie leek me interessant. (Een ander woord voor interessant is serieus, aantrekkelijk, boeiend, informatief. Allemaal positief.)
Tove was een Deense schrijver en dichter die worstelde met een minderwaardigheidscomplex, voornamelijk door haar moeilijke en afstandelijke relatie met haar moeder. Dit resulteerde in prachtige werken die vaak gingen over kinderen, angsten, huwelijk (vier keer getrouwd) en haar schrijverschap, maar desondanks worstelde ze met twijfels over al deze zaken. Ik kende haar niet maar dat veranderde toen ik Connie Palmen op televisie hoorde praten over Tove’s boeken, haar leven en haar worstelingen met het schrijverschap en haar leven. Ze was een complexe persoonlijkheid. Ze zocht naar onafhankelijkheid en liet zich niets voorschrijven, provoceerde waar ze het niet laten kon en zette de waarheid naar haar hand. Haar uitgever roemt haar als de pionier van het genre autobiografische fictie, een schrijver die de grenzen tussen feit en fictie toepaste in haar werk.
Halverwege het boek moest ik het even wegleggen. Ik dacht dat alles waar ze voor stond, een illusie bleek te zijn. “Wijs een kind nooit af met het excuus dat je geen tijd hebt om ernaar te luisteren. De dag dat je tijd krijgt, is het kind er niet meer“, zo’n uitspraak raakte me. Tove leek zo verstrikt te raken in haar strijd om de liefde van haar partners en minnaars te winnen, haar verslaving aan alcohol en pillen, haar depressies, haar onophoudelijke drang om te schrijven en haar verlangen om erbij te horen in de schrijverswereld, dat ze leek te vergeten dat ze kinderen had. Ze werd herhaaldelijk opgenomen in een inrichting.
Ik werd geïrriteerd door haar opmerkingen over kinderen. Nergens las ik hoe ze werkelijk over haar kinderen dacht, behalve dat ze er waren (van verschillende vaders) en dat ze af en toe spijt had van haar manier van omgang met hen. Was het de cirkel die ze niet kon doorbreken, omdat ze net zo’n afstandelijke relatie had met haar moeder?
De biografie zelf is prachtig geschreven. Normaal gesproken ben ik niet zo’n fan van biografieën, maar ik sloeg elke pagina met fascinatie om. Halverwege het boek moest ik dus ook pauzeren. En het einde van het boek is niet bepaald rooskleurig. Als je een beetje bekend bent met het leven van Tove Ditlevsen, weet je ook waar haar verhaal eindigt.
P.S Met een boekenbon kuierde ik gisteren naar de boekwinkel op zoek naar een ietwat vrolijker boek. Een boek van Adriaan van Dis. Naar zachtheid en een warm omhelzen, nam ik mee.