Grond onder mijn voeten.
Toen men eenmaal op de banken zat, op losse kussens, dimde het licht en begon de lezing op een ongewone manier. Ze draaide een slaginstrument dat iets weghad van een sistrum, maar dan van hout. De houten onderdelen raakten tijdens het draaien het stuk hout in het midden, wat een melodieus en kalmerend geluid gaf. “Doe je ogen maar dicht,” zei de spoken word artiest. Misschien waren het de hypnotiserende klanken, maar ik sloot mijn ogen. Op de achtergrond was een geluid uit een computer hoorbaar dat de wind voorstelde, althans, zo nam ik het op. Op enig moment was ik daar. Daar waar ik de grond onder mij voelde. Dat vroeg ze ook aan ons: “Wat voel je nu?” Het was een kort moment waarin de sfeer die nodig was slim werd neergezet. Ik was op dat moment niet in het Verhalentheater van het Literatuurmuseum, maar stond met mijn voeten op de zandgrond.
Terwijl Francesca Pichel haar gedicht voordroeg, kwamen er laatkomers binnen. Een oudere dame kon nog vooraan zitten op de bank en dacht lekker achterover te leunen, maar viel bijna tussen de banken. Het zorgde voor een lacherig moment. Tegelijkertijd was het een waarschuwing, bedacht ik. Dit was zo’n moment om juist rechtop te zitten, op te letten. Deze informatie was belangrijk.
De lezing ging over Anton de Kom. Tot gisteren had ik slechts een enkele link met hem kunnen vinden: de neef van mijn oma was wegens activisme ook in Neuengamme overleden. Weliswaar in een ander bijkamp, maar ze zijn op enig moment op dezelfde centrale plek beland voordat ze ieder hun weg gingen. Daarvoor wist ik alleen dat De Kom een schrijver en activist was. In 1921 arriveerde De Kom vanuit Paramaribo in Nederland. In Den Haag vond hij een baan bij een handelaar in koffie en thee en combineerde dit met een actieve rol in een aantal linkse organisaties. Dit wekte de interesse van de veiligheidsdienst, en hij werd als lastpak gezien.
Hij leerde Petronella Borsboom kennen. In 1926 trouwden ze en kregen vier kinderen. Zo’n gemengd huwelijk werd in die tijd nog als ongewoon beschouwd in het overwegend witte Nederland. In 1934 publiceerde hij zijn boek Wij slaven van Suriname, een aanklacht tegen racisme, uitbuiting en koloniale overheersing.
De Kom zou Suriname niet meer terugzien. Tijdens de Duitse bezetting van Nederland sloot hij zich aan bij het verzet. Hij schreef onder meer voor de Haagse illegale communistische krant De Vonk, voor de bezetters reden om hem op 7 augustus 1944 te arresteren. Via verschillende kampen kwam hij uiteindelijk terecht in concentratiekamp Sandbostel, waar hij op 24 april 1945 omkwam.
Dichter des Vaderlands Babs Gons las voor uit Vandaag vrij, altijd vrij. De Kom schreef deze gedichten tijdens de Tweede Wereldoorlog, waarin hij die tijd mengde met zijn kijk op de slavernij van een eeuw ervoor. Hij was geïnspireerd door Marcus Garvey die zei: “Zonder kennis van ons verleden zijn we incompleet en ontworteld.”
Ineens is de lezing voorbij. Het ging veel te snel. Ik sta op, daas, en verlaat het Verhalentheater op weg naar de uitgang. Thuis bestel ik het boek Wij slaven van Suriname. Om sommige boeken kun je niet heen.
Eén reactie op “Gron ondro den futu.”
Anton de Kom verdient veel meer aandacht.
Goed dat jij er over schrijft.
Vertel je later ook wat je van zijn boek vindt?
Vredelievende groet,