Aan het eind van het schooljaar, wanneer de leerlingen van groep 8 ieder hun eigen weg gaan, dacht ik terug aan mijn eigen laatste dag op de basisschool. Ik was ontroostbaar. Mijn vrienden en vriendinnen gingen allemaal naar andere scholen, de meeste naar de St. Jan. Ik moest echter naar een school dicht bij huis, zodat mijn ouders zich geen zorgen hoefden te maken als ik dagelijks op en neer ging.
Ik nam het mijn ouders kwalijk en beschouw dit als een cruciaal moment in mijn beginnende puberteit.
Wanneer je twaalf wordt, en tegenwoordig zelfs al eerder, gebeurt er zoveel tegelijk. Ik herken de buien, het chagrijn, de discussies met je ouders, het willen verstoppen op je kamer, het niet willen horen bij je ouders, en het dromen over later. Alles is verwarrend: je lichaam verandert, je stem slaat over, en je krijgt vlinders in je buik.
Onlangs bekeek ik een jaarboek van een groep 8. Al die jonge gezichten, lachend in de camera. Ze beantwoordden vragen zoals: ‘Waar zie je jezelf over twintig jaar?’ De meesten dachten advocaat, arts of iets met techniek te worden. Dat waren voornamelijk de jongens. De meeste meisjes kozen voor onderwijzeres, een eigen winkel of beroepshockeyer. Toch vrij standaard.
Er was één jongen die er voor mij uitsprong. Een bescheiden jongen met een open blik keek de camera in. Ik kende hem een beetje. Bij de vraag waar hij zichzelf over twintig jaar zag, antwoordde hij eenvoudig: ‘blij en tevreden.’
Ontdek meer van Karin Ramaker.
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.