294 woorden, 2 minuten leestijd.
De kapper die iedereen mooi knipt en er zelf met gespleten punten bijloopt. Daar moest ik aan denken toen ik op de Parade in Den Haag een oude kennis tegen het lijf liep. Een psycholoog, net klaar met haar studie en inmiddels aan het werk. Ze vertelde over een gezamenlijke kennis die voortdurend in en uit het ziekenhuis ging. ‘Die gaat het eind van het jaar niet halen,’ mompelde ze. Ze beschreef de Facebook-updates en de foto’s die werden geplaatst: wel infuus, geen infuus. ‘Een opgeblazen man, overal vocht.’ Ik knikte, en herinnerde me nog het moment dat ik hem tegenkwam, eind april dit jaar. Hij zwaaide, en ik schrok van zijn verschijning. Hij zag er grauw en opgeblazen uit. ‘Hij houdt vocht vast. Dat krijg je van alcoholverslaving.’ Ik wist niet zeker of dat de directe oorzaak was, maar ongetwijfeld had hij andere gezondheidsproblemen ontwikkeld die tot vochtophoping leidden, zoals hartfalen. Nierproblemen.
De psycholoog haalde haar schouders op. ‘Het is triest dat je je lichaam zo toetakelt. Ik begrijp niet dat iemand dit zichzelf aandoet.’ Ze zei het meer tegen de lucht dan tegen mij. Ik was verbaasd. Ze had geen idee, echt geen idee. Ik had wel een paar redenen kunnen noemen, maar had er geen zin in. Dit was niet het moment, en bovendien had ik het analyseren van redenen waarom iemand doet wat hij doet al lang achter me gelaten.
We moesten nog wat eten op de Parade en hadden kaartjes voor de voorstelling van Lucky Fonz III in een grote, ronde tent. Ik zei de psycholoog gedag en zuchtte een beetje droefgeestig. ‘We maken ons allemaal zorgen over de wachtlijsten in de GGZ, maar nu ben ik vooral bezorgd over het niveau van sommige psychologen’ mompelde ik tegen vriend.