208 woorden, 1 minuut leestijd.
Hoewel ik er zelf niet bij hoefde te zijn, want bij een groot concert zoals Lowlands moet je minstens 1.80 zijn om überhaupt iets te kunnen zien, waren de beelden op tv overweldigend. In 2000 was ik eind twintig en stond ik regelmatig te dansen tijdens het uitgaan op nummers als Round Round, Push the Button en Overload. De teksten kende ik nog steeds uit mijn hoofd. Het was een tijd waarin ik alles probeerde in te halen: daten, uitgaan, drinken, plezier maken met vrienden.
De Sugababes waren terug, en hoe. Het leek wel alsof heel Lowlands uitliep om hun optreden bij te wonen. Toen de dronecamera over de menigte zweefde, zag je pas hoeveel mensen er waren. Dat besefte ik pas later, toen het optreden bijna afgelopen was. Hoe vreemd het ook klinkt, ik zocht naar haar in het publiek. Mijn ogen scanden de hoofden, de blote schouders, de open monden, het roepen en zwaaien—ik zocht haar roodblonde haar, ik zocht haar overal. Ik zag zonnebrillen, glitters, bikini-topjes. Af en toe dacht ik haar te herkennen, maar het was telkens iemand anders.
Toen kreeg ik opeens een appje doorgestuurd met een filmpje. Ze stond bijna achteraan, ergens ver weg in de menigte. Ik had haar nooit kunnen vinden.