358 woorden, 2 minuten leestijd.
Er schoof een brief en een ansichtkaartje door de brievenbus. Al bij de eerste blik op het handschrift wist ik van wie het was, en ik begon de tekst te lezen. Mijn oog viel op de datum: 30-6-2022. Wacht even, 2022?
Het was een ogenschijnlijk onschuldig kaartje, waarin werd verteld over een weekendje in Brussel. Ze hadden door de straten geslenterd en goed gegeten. “Groeten van B en P,” stond er. Maar wat me verbijsterde, was dat dit kaartje in 2022 op de post was gedaan en nu pas, twee jaar later, aankwam. Wat was er in de tussentijd met dit kaartje gebeurd? Was het ergens in een zak blijven steken, misschien in een vergeten hoekje op een sorteerafdeling? Of was het op de grond gevallen en later onder een machine vandaan gehaald en alsnog verwerkt?
Mijn nieuwsgierigheid groeide met de minuut. Ik besloot contact op te nemen met PostNL via de chat en legde uit dat er een kaartje uit 2022 was gearriveerd. Het leek me bijzonder dat het zo lang had geduurd om te bezorgen.
‘Serieus? Dat is wel heel erg lang!’ reageerde Rochelle via de chat. Ze wist niet hoe dit kon gebeuren, maar ze vond het vreemd en ging een melding maken. Natuurlijk hoort post niet zo lang onderweg te zijn, voegde ze toe, met een smiley erbij.
Het incident liet me met een vreemd gevoel achter, alsof het kaartje door een tijdcapsule was gegaan. Twee jaar geleden werd het geschreven, misschien in een hotelkamer, in de verwachting dat het thuisfront het een paar dagen later zou lezen. Toen duurde post nog niet zo lang.
Jaren geleden gaf ik een training bij PostNL over hoe ze het beste konden bloggen over hun werk. Tijdens die training gebruikte ik de term “slakkenpost” en kreeg daarna een reprimande. Wat ik met “slakkenpost” bedoelde, was niet per se wat er met het kaartje uit Brussel gebeurde, maar het kwam aardig in de buurt. PostNL wilde absoluut niet geassocieerd worden met traagheid en vroeg me met klem die term niet meer te gebruiken. Maar hoe je het ook noemt, het blijft langzaam. Toch?