447 woorden, 2 minuten leestijd.
Op mijn boekenlijst staat al heel lang een boek van Kahil Gibran (Bsharri, 6 januari 1883 – New York, 10 april 1931), De Profeet. Hoewel ik het boek telkens niet bestel, zou het eigenlijk voorrang moeten krijgen. Waarom bestel ik het niet? Er is altijd een ander boek dat ertussen komt, terwijl dit boek dat eigenlijk niet verdient, vooral omdat één gedicht, een vertelling, steeds ‘de kop opsteekt’. Dit gebeurt zowel in mijn werk als in mijn gezinssituatie en vooral omdat het aansluit bij mijn levensvisie over kinderen. Kinderen zijn mij dierbaar, juist omdat ik zelf geen kinderen heb. Toen ik zeker wist dat ik zelf geen kinderen zou krijgen, dacht ik: misschien is dat omdat ik andere kinderen moet helpen. En met helpen bedoel ik niet per se alleen zorgdragen, maar helpen opvoeden.
Het gedicht verwoordt precies mijn gevoelens en gedachten over kinderen. Jarenlang hing er een schilderijtje aan mijn muur, ook in oudere huizen, met de tekst: Kinderen zijn kleine mensen.
Over kinderen
“Je kinderen zijn je kinderen niet. Ze zijn de zonen en dochters van ’s levens hunkering naar zichzelf. Ze komen door je, maar zijn niet van je. En hoewel zij bij je zijn, behoren ze je niet toe. Je mag hun je liefde geven, maar niet je gedachten, want zij hebben hun eigen gedachten. Je mag hun lichaam huisvesten, maar niet hun ziel, want hun ziel verblijft in het huis van morgen, dat je niet kunt bezoeken, zelfs niet in je dromen. Je mag proberen hun gelijk te worden, maar tracht niet hen aan je gelijk te maken. Jullie zijn de bogen waarmee je kinderen als levende pijlen worden weggeschoten. Laat het buigen door de hand van de boogschutter een vreugde voor je zijn.”
In de afgelopen jaren heb ik, door te observeren en erbij te zijn — soms op afstand, soms van heel dichtbij — gemerkt dat verschillende ouders verschillende opvoedstijlen hanteren, altijd met de beste bedoelingen. Ik las een interview met au pairs in Nederland waarin stond dat Franse ouders wat afstandelijker met hun kinderen omgaan, terwijl Nederlandse ouders het belangrijk vinden om een goede band met hun kinderen te hebben en daar erg ver in gaan, zelfs door een vriendschappelijke relatie met hen te onderhouden. Of dit soort hokjesdenken altijd klopt, weet ik niet, maar wat ik wel weet is dat iedere ouder zijn of haar eigen bagage meeneemt en soms bewust of onbewust dingen verandert in de opvoeding.
Het is fijn als een kind tegen je aankruipt en je hem kunt omhelzen. Het voelt onprettig als je kind afstand van je neemt. Toch mag een kind dit doen, zijn eigen weg bewandelen en terugkeren om die armen weer op te zoeken.
Ontdek meer van Karin Ramaker.
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.