609 woorden, 3 minuten leestijd.
Er is een presentator die ik mis op tv: Wim Brands. Hij overleed op 4 april 2016, na zelf te hebben besloten om uit het leven te stappen. “Daar hebben we het later wel een keer over,” schijnt hij vaak tegen zijn collega’s en vrienden te hebben gezegd als iets te moeilijk werd of te lang duurde om uit te leggen. Maar dat moment kwam nooit meer.
Al jaren stond er een boek op mijn lijst over Wim: Alles komt goed. In dit boek vertellen zijn collega’s en vrienden over wie Wim echt was, zonder een geïdealiseerd beeld van de mens achter de presentator. Ik ben nooit van het principe “over de doden niets dan goeds.” Als iemand wat eigenaardig was, op zichzelf gericht, of een vrijbuiter, dan moet dat gezegd kunnen worden. En dit boek doet precies dat—een eerlijke blik op Wim.
Elke zondagochtend keek ik trouw naar VPRO Boeken, vooral om hoe Wim gesprekken met schrijvers tot leven bracht. Hij ‘kleurde’ ze zo dat ik aan het einde van elk gesprek dacht: is het nu al voorbij? En tegelijk voelde ik altijd: dit boek lijkt me inderdaad de moeite waard. Of kwam dat doordat Wim zelf de schrijver zo goed tot zijn recht liet komen?
Er is een interview dat me bijbleef, waarin ik vooral lette op Wim’s reactie op wat zijn gesprekspartner zei: zijn mimiek, taal, en de specifieke vragen of gedachten die hij opperde. In dat gesprek zag ik voor een moment de echte Wim—iemand die zelf ook met het leven worstelde, die niet altijd wist hoe het verder moest. Dit gesprek ging niet over een boek maar over het leven.
Ik las Alles komt goed in één adem uit. Er zijn maar weinig boeken die ik twee keer lees, maar deze wordt binnenkort weer uit de kast gehaald. Waarom? Omdat ik dan weer lees hoe ook hij, achter al die scherpe vragen en gesprekken, een onrustige man was met soms ook zijn eigen demonen op zijn schouders.