411 woorden, 2 minuten leestijd.
Nadat ik in het ziekenhuis een injectie in mijn schouder had laten zetten, liep ik in de zon naar een lunchtent. Het had geen zin om heen en weer naar huis te gaan en daarna weer terug naar mijn werk, dat ’s middags zou beginnen.
Bij de lunchtent klonk comfortabele jazz uit de boxen. Het was druk, maar ik vond een plekje – eigenlijk mijn vaste plek als ik daar zit. Ik bestelde een grote koffie en begon te lezen in mijn boek.
Na een tweede kop koffie ging een vrouw aan een tafeltje naast me zitten. Ze legde haar jas op de leuning van de stoel tegenover haar en bestelde een gemberthee. Kort daarna kwam een andere vrouw binnen. Ze leek net te hebben hardgelopen: haar wangen waren vuurrood en ze droeg een legging met witte sokken en modderige sneakers.
Net toen ik dacht: Gezellig, ik moet binnenkort ook maar weer eens met een vriendin afspreken om bij te kletsen, begon de vrouw met de gemberthee over een afspraak die ze had gehad met haar collega over het re-integratietraject.
Wacht even. Ik keek opzij. Was dit ook zo’n gesprek?
Ik luisterde verder. Over te veel hooi op je vork nemen.
“Je moet wel je uren maken en dan naar huis gaan. Je hebt vier uur per dag, dus die maak je en dan moet je niet extra taken gaan uitvoeren.”
Alle persoonlijke problemen kwamen voorbij, voor het personeel, de gasten en mij. Het is normaal geworden, dacht ik. In de trein was ik ooit getuige van een net zo persoonlijk gesprek. Een jonge vrouw biechtte op – aan een vriendin, zo leek het – dat ze een morning-afterpil nodig had, maar niet alleen naar de dokter durfde. Of zij dan meekwam?
Zelf wil ik niet bellen in een omgeving waar anderen mijn persoonlijke gesprekken kunnen horen. Het gaat hen niets aan. Andersom hoef ik ook de gesprekken van anderen niet te horen. Hoe vaak ben ik getuige van een gesprek via luidspreker?
Een paar weken geleden had een moeder in de tram via de mobiel ruzie met haar dochter over de opvoeding van haar kinderen. “Je moet je er gewoon niet mee bemoeien. Als je dat wel blijft doen, hoef je niet meer te komen.” De moeder, oma van de kinderen, wist op dat moment ineens wel te zeggen dat ze er thuis verder over zouden praten.
“Ik ga je nu hangen, doeg.”
Leek me een goed idee.
Geef een reactie