569 woorden, 3 minuten leestijd.
Steeds vaker hoor je kritiek op de media: dat zij de werkelijkheid niet durven te benoemen. Een nazi-saluut is een ‘armgebaar’ geworden. De media zijn voorzichtig in hun uitdrukking van wat er speelt, want stel dat je iets verkeerd interpreteert—dan ben je de l**.
De kwestie Israël en Gaza levert zulke immense tegenstellingen op dat journalisten het ene vaker benoemen dan het andere. Is dat wel objectief?
Gisteren publiceerde Trouw een namenlijst van de mensen die tot nu toe zijn gestorven in het Gazagebied. De lijst begint met de namen van ontelbare baby’s van nul jaar. Ik moest denken aan de quote van Hannah Arendt: ‘De mens is niet geboren om te sterven, maar om een begin te maken.’ Ze waren amper begonnen aan hun leven.
Die namenlijst zette me aan het denken over media, journalistiek en objectiviteit. Deze christelijke krant woog waarschijnlijk zeer zorgvuldig af hoe dit aan te pakken, welke noodzaak er was en wie dit zou moeten lezen. Het is geen modieuze manier van verslaggeving. Je zet mensen aan het denken, maar ook aan het schreeuwen. Je laat mensen de waarheid zien, maar zorgt er ook voor dat sommigen de krant van kwaadheid wegsmijten. Onvermijdelijk rijst de vraag: waarom wel deze namenlijst? En niet die andere?

De afgelopen week begon ik te letten op de titels boven journalistieke teksten. Het AD schrijft: ‘Komiek die vaak Trump op de hak neemt niet welkom bij correspondentendiner in Witte Huis.’ Je zou ook kunnen zeggen: ‘Trump wil geen kritische comedian op zijn feestje.’ Of deze: ‘Zij aan zij in Groenland: is Usha Vance op weg om de volgende first lady te worden?’ Je zou ook kunnen zeggen: ‘Vance en zijn vrouw negeren, ondanks protesten, de oproep om thuis te blijven en gaan naar Groenland.’
Mijn favoriet blijft het bericht van de NOS. Boven een foto met een bord waarop ‘Yankee go home’ staat, luidt de titel: ‘Denemarken niet te spreken over kritiek Vance, Deense premier naar Groenland.’ Een understatement, toch?
Waarom de journalistiek het beest niet bij de naam wil noemen, blijft voor mij een raadsel. Is een krant niet bij uitstek een medium dat bedoeld is om een andere kijk op de wereld te geven? Trouw heeft een andere insteek dan De Telegraaf, bijvoorbeeld. Is een krant niet altijd een beetje ‘gekleurd’? De kranten die zo voorzichtig schrijven, vind ik al snel slappe-hapstukjes. Objectiviteit wordt dan een schild om je achter te verschuilen. Risicoloos. Behoudend. Precies niet wat mensen nodig hebben wanneer er erge dingen aan de hand zijn in de wereld.
‘A use of one word instead of endless others: all are deliberate choices on the part of the writer. Everything, therefore, is meaningful.~ Rebecca Solnit.
Wat is waarheid?
‘What stories are heard and what stories are silenced largely depends on who’s in power. Take terrorism and domestic violence. Though the fear-mongering media might have us believe terrorism is the most urgent issue of our times, terrorism claims very few American lives. In contrast, domestic violence kills nearly a thousand women every year.’ ~ Rebecca Solnit.
Waar het op neerkomt, is dat journalistiek keuzes maakt. Wat wordt benoemd en wat niet, wie een stem krijgt en wie niet. We verwachten objectiviteit, maar misschien moeten we onszelf afvragen of dat ooit echt heeft bestaan. Misschien is de betere vraag: durft de journalistiek nog de waarheid te vertellen, zelfs als die ongemakkelijk is? En zo niet, wie bepaalt dan wat we mogen weten?
Geef een reactie