404 woorden, 2 minuten leestijd.
Een MRI hoeft niet per se tot een paniekaanval te leiden, of iets wat daarop lijkt. Bovendien had ik al eens eerder een MRI gehad, en dat ging prima: ogen dicht, vijftien minuten stil liggen in een claustrofobisch makende machine.
Het injecteren van het contrastvloeistof ging deze keer al anders. Ik werd licht duizelig toen ik weer overeind kwam. De verpleegkundige wilde dat ik weer ging liggen. Ik vond het raar van mezelf dat ik zo reageerde. ‘Het gaat weer,’ zei ik al snel. Toch wilde ze meelopen naar de gang waar ik moest wachten op de MRI.
Op het smalle bed lag al een hulpmiddel waar mijn schouder in moest. Dat lag eerst verkeerd. ‘Oh, links was het hè?’ Ze draaide het om. Ik moest deze keer niet plat op mijn rug liggen, maar schuin op mijn zij: met een steun achter mijn rug, eentje om mijn onderarm, en dan dat ding waar mijn schouder precies in moest passen.
‘Wil je muziek?’ vroeg ze. Ik zei ja, luisterde naar Bruno Mars en kreeg een ballonetje in mijn hand om in te knijpen, mocht er iets zijn tijdens de scan.
Normaal adem ik in, adem ik uit, sluit mijn ogen en concentreer me op de geluiden. Maar deze keer, terwijl de muziek doorblèrde, alle hulpstukken als in een vacuüm tegen me aan leken te duwen terwijl ik langzaam de tunnel in schoof, voelde ik het gebeuren. Mijn ogen gingen open en ik zag hoe dichtbij de bovenkant was. Ik kreeg het benauwd.
Ik krijg het zelden benauwd. Meestal kan ik mezelf herpakken, rustig tegen mezelf praten en weer doorgaan. Maar deze keer niet. Het idee dat ik klem zat, maakte dat ik op het ballonnetje drukte en zei dat ik eruit wilde. Het bed schoof langzaam terug.
Ik verontschuldigde me en voelde me een beetje verloren. Waarom lukte het me deze keer niet? Even later probeerde ik het opnieuw, en toen ging het wél. Ogen dicht, rustig ademen, het moment doorstaan. Alles gaat voorbij. Alles gaat voorbij. Concentreren op het geluid van het gekke ritme van geboor, gehak en ruis. Maar de teleurstelling bleef ergens plakken. Alsof ik gefaald had, terwijl ik juist altijd dacht: dit kan ik, dit doe ik wel even. Ik baalde. Want ja, uiteindelijk lukte het wel; ik kon me herstellen, toch voelde het alsof ik even iets kwijt was—dat vanzelfsprekende vertrouwen in mezelf.
Geef een reactie