512 woorden, 3 minuten leestijd.
In scholen en op speelpleinen, zelfs al in de kleuterklas, ontstaan soms situaties die we liever niet zouden zien: kinderen die buitengesloten, uitgelachen of zelfs fysiek belaagd worden door leeftijdsgenootjes. Wat vaak volgt is een reflex van opvoeders, leerkrachten en hulpverleners: “We moeten het gepeste kind weerbaarder maken.” En hoewel het idee begrijpelijk is – niemand wil een kind hulpeloos achterlaten – legt deze benadering een ongepaste last op schouders van kinderen die soms nog maar net met hun schooltijd beginnen!
Dat zelfs kleuters slachtoffer kunnen worden van pesterijen is geen zeldzaamheid. Al op jonge leeftijd leren kinderen over groepsvorming, over macht en over hoe ze die kunnen gebruiken – soms ten koste van een ander. De reacties van volwassenen zijn cruciaal. Te vaak verschuift de focus van het gedrag van de pesters naar het “leren incasseren” van het slachtoffer. Ouders krijgen te horen dat hun kind misschien “wat steviger in zijn schoenen moet leren staan.” Er worden weerbaarheidstrainingen aangeboden, sociale vaardigheidscursussen, rollenspellen – allemaal goedbedoeld. Maar als dit de enige aanpak blijft, draaien we de rollen om: het kind dat lijdt, krijgt de opdracht om zich aan te passen aan een vijandige omgeving. Maar moeten ‘die kleine ettertjes’ niet leren met respect om te gaan met de ander?
Natuurlijk is het belangrijk om kinderen sociale vaardigheden aan te leren. Maar het wordt problematisch als dit gepresenteerd wordt als dé oplossing voor pestgedrag. Want in die aanpak blijft de dader te vaak buiten schot.
De kern van het probleem wordt genegeerd: het gedrag van de kinderen die anderen bewust kleineren, vernederen of buitensluiten – en de opvoeding of het gebrek daaraan die dit gedrag in stand houdt.
Kinderen die anderen pesten doen dat niet in een vacuüm. Hun gedrag komt ergens vandaan: uit een thuissituatie, uit aangeleerd gedrag, uit gebrek aan grenzen, uit eigen onzekerheid en onrust of vanuit het idee dat macht loont. Als we pesten willen tegengaan, moeten we ook kijken naar wat deze kinderen missen: empathie, verantwoordelijkheidsgevoel, en duidelijke kaders over wat acceptabel gedrag is. Dat vraagt niet alleen om toezicht op school, maar vooral om opvoeding thuis – door ouders die hun kinderen leren respectvol met anderen om te gaan, die ingrijpen bij brutaal gedrag, en die niet alles relativeren met “ze moeten het zelf maar uitvechten”.
Het is tijd dat we ophouden met het overvragen van kwetsbare kinderen. Een gepest kind sterker willen maken is geen schande, zolang het niet betekent dat we onze ogen sluiten voor het echte probleem: pesters die hun gang mogen gaan en ouders die niet worden aangesproken op hun rol. Opvoeding is de eerste verdediging tegen pesten.
Geen kind zou zijn dag moeten beginnen met de gedachte dat hij zich moet wapenen voor wat er op de speelplaats gaat gebeuren.
En geen ouder zou weg moeten kijken van wat hun kind een ander aandoet. Pesten is geen kinderachtig probleem. En het vraagt volwassen verantwoordelijkheid. Dus, stuur je kind niet meteen naar judoles, maar ga eerst in gesprek over de pester. Misschien kan het pestende kind een cursus gebruiken. De cursus ‘Rots en water’ wordt toch veel op scholen gegeven?
Geef een reactie