237 woorden, 1 minuut leestijd.
Telkens na het niet winnen van een schrijfwedstrijd, denk ik, sodemieter maar op. Maar dan, een jaar verder, lever ik toch weer iets in. Het is niet per se omdat ik een wedstrijd wil winnen – het zou leuk zijn natuurlijk – maar dat er weer iets is verstuurd, dat gevoel, is fijn. Alsof ik opnieuw begin.
Het is alsof ik mezelf elke keer een klein duwtje geef: “Kom op, nog één keer dan.” En dat duwtje, dat blijkt steeds precies genoeg te zijn. Want ergens, tussen het twijfelen en het uitstellen, tussen de frustratie van het niet winnen en het verlangen om gehoord te worden, groeit weer een idee. En dan moet het eruit.
Er zit iets moois in dat proces van iets maken en loslaten. Het moment dat je op ‘verzenden’ klikt, wetende dat het misschien weer niets oplevert – geen prijs, geen erkenning – maar toch voelt het als winst. Want iets wat eerst alleen in je hoofd bestond, leeft nu buiten jezelf. In de wereld. En misschien raakt het iemand. Of misschien niet. Maar jij hebt het gedaan. Jij hebt het geschreven, vormgegeven, afgemaakt.
Dus ja, ik vloek. En ik twijfel. Maar ik geef niet op. Want elk jaar opnieuw, als die deadline nadert, weet ik: dit is waarom ik het doe. Niet om te winnen. Maar om weer iets van mezelf te geven. En dat is (niet altijd, maar soms) genoeg.
Geef een reactie