(Ontstekingsremmend, deel 2.)
255 woorden, 1 minuut leestijd.
Thuis noemen we haar inmiddels Takkewijf. Ondanks het dringende verzoek om van onze druivenboom af te blijven, stond ze er een paar dagen later gewoon weer—trekkend aan de takken. De hele rechterkant van de boom was al kaalgeplukt. Nu begon ze doodleuk aan de andere kant. Ik rende naar buiten, gooide de schuttingdeur open en joeg haar weg. Opnieuw legde ik uit dat ze op privéterrein stond en zonder te vragen aan mijn boom zat. Ze schrok, deinsde achteruit met haar grote plastic tas en verdween.
Maar daarmee was het nog niet klaar, zo bleek.
Een paar dagen later, in de ochtend, zit ik wat te werken in de woonkamer. Vanuit mijn ooghoek zie ik beweging in de druivenstruik. Ik loop naar het raam en zie mijn buurman staan. Hij zegt iets tegen iemand, maar door de hoogte van de schutting en mijn eigen lengte (kort), zie ik alleen een donker hoofd dat zich omdraait en wegloopt. Was ze daar nu wéér bezig bladeren van mijn boom te trekken?
Na een belletje met mijn buurman bleek dat inderdaad het geval. Blijkbaar haalt ze overal dingen weg. De zonnebloemen in het park trok ze zonder pardon eruit, de vijgen van de achterburen verdwenen ook. Dit kun je niet meer afdoen als ‘zielig’ omdat ze zogenaamd last heeft van haar knie en bladeren nodig zou hebben als natuurlijke pijnstiller. Daarvoor zijn ook gewoon homeopathische drogisten. Nee, dit is gewoon asociaal, brutaal en ronduit absurd gedrag.
Ik hoop dat dit verhaal geen vervolg krijgt. (Lees hier deel 1.)
Geef een reactie