Filosofisch gesprek.

Hij keek lang naar een foto aan de muur. Er stonden drie kleine kinderen op die schelpen aan het rapen waren aan zee. De lucht was uitgestrekt en vol met witte wolken. De kinderen bukten of zaten. Hij zuchtte. ‘Eerst was ik er niet, en toen was ik er wel.’ Hij bedoelde dat hij de laatste van het gezin was. ‘Eerst was ik een visje en toen een baby.’ We keken samen naar de foto. Ik liet hem vertellen. Waarom zou ik willen inbreken? ‘Mijn mama en papa riepen mij en toen was ik er.’

Een filosofisch gesprek met een kleuter. Kous af. Ik vond het een prachtig gesprek.

De Zwembadclub.

De afgelopen weken was Annegriet Wietsma, maker van De Deventer Mediazaak, bijna dagelijks bij ons thuis om een podcast uit de grond te stampen. De Zwembadclub. Annegriet Wietsma was kind aan huis bij ons, ik zag haar ‘s ochtends in de opnamekamer zitten bij Marco, en ‘s avonds ging ze weer naar huis. Je ontkomt er niet aan betrokken te raken bij de maak van een podcast. Soms werd er gevraagd mee te luisteren. Hoewel ik het liefst verrast wilde worden als de reeks eenmaal online was, kreeg ik toch details mee. Het waren drukke weken met veel opschonen, sound designen, nabewerken en stem opnemen.

Nu is het eindelijk zover. De podcast is helemaal klaar en online. Ik ben ook een beetje trots dat het nu door iedereen te beluisteren kan worden!

Nogmaals hier de link met alle afleveringen. Maar de podcast is ook via andere kanalen te beluisteren. Veel plezier!

As uit tas.

Het was lang geleden dat we er waren, bij de sportvelden. Vroeger nam ik mijn rode fiets en ging naar de plek waar mijn vader trainde of ging kijken naar een wedstrijd. Wekelijks waren er wedstrijden, uit of thuis, en thuis werd er door familie gekookt en kwam iedereen samen na de wedstrijd. We liepen achter de kantine langs, overal waren hekken gebouwd. ‘Anders maken ze alles kapot.’ zei de man even later toen wij over de parkeerplaats liepen en om ons heen keken. ‘Zoeken jullie iets?’ Vroeg hij toen hij de kantine uitkwam. We zochten inderdaad iets. Een plek om mijn pa uit te strooien. Maar dat lieten we achterwege.

Voorbij het veld was een man aan het werk. Wat hij precies deed kon ik niet goed zien maar toen we dichterbij kwamen hoorden we muziek door de boxen. Ik schoot in de lach. Dit kon m’n pa z’n muziek wel zijn. Hij had dit best door zijn transistor radiootje kunnen luisteren. Julio Iglesias.

Toen we de plek gevonden hadden, en de windrichting bepaalden, nam ik de box met as uit de tas en liet hem vrij.

Adem in, adem uit.

Inademen, uitademen. Ommm.

Het is de warmte. De reistijd. Koffers. Tas. Lopen. Plek van bestemming vinden. Alles gaat sneller met google maps. Naar musea, lunchen, ontdekken. Goed schoeisel. Plakkende blouse. Bijkomen. Zitten. Busrit. Metro. Pratende mensen. Muziek. Klinkende glazen. Buiten zitten op een terras. Ijskoffie. Witte wijn. Lezen. Kijken. Horen. Zien. Ervaren. Gesprekken. Tijdloos. Adem in, adem uit. Routekaart. Ansichtkaart versturen. Deutsch sprechen. So viel wie möglich. Schrijven. Voor nu en voor wanneer ik thuis ben. En dan, erna, is alles weer zoals altijd.

Deze blogpost is geschreven nav Ik Blog De Zomer Door.

Waar blijft de tijd?

Voordat je naar een plek gaat om te schrijven, in alle rust, ben je nog niet daar. Logisch, zou je denken, maar in je hoofd ben je dat wel. Althans, ik wel. Ik kan, door middel van foto’s die online te vinden zijn, zelfs filmpjes, zien hoe het daar is. Ik waan me dan alvast daar.  Terug uit Hamburg is die periode daar alweer geschiedenis. Ik ben er geweest, heb er rondgelopen en gedwaald, maar nu niet meer. Anderen kennen niet dezelfde herinneringen. Ik ben nu hier. Die ene week ligt weer achter mij. 
Ik droomde van mijn oude huis. Ik kon zo naar binnen en alles was hetzelfde. Ik zag de muur met foto’s, ik zag de gang naar de slaapkamer. Ik woon er al lang niet meer. Toch kan ik erheen. 
Als ik speel met mijn neefje is er geen tijd. De tijd klopt op mijn schouder als ik hem moet voeden of naar bed breng. Ertussen is geen tijd. Die tijd wordt opgeslokt door praten, lachen, uitleggen en troosten. Als iets heel leuk is, duurt de tijd kort. Dat zei mijn gastkind nog, voordat de vakantie begon. ‘Ik begrijp niet waarom vervelen zo lang duurt, en leuke dingen doen niet.’ ‘Vervelen duurt misschien extra lang, omdat je brein moet gaan rusten.’ Mijmerde ik hardop. Ze zuchtte. 
En wie mijmert er nog? Vroeg ik me laatst af, toen ik om me heen keek terwijl ik in de trein zat. Niemand keek naar buiten. Niemand zag de weilanden voorbij razen. Niemand zag de wolken, die ver weg donkerder kleurden dan dichterbij. Wie kijkt er nog naar buiten, waar de druppels op de ramen vallen en in allerlei verschillende slierten naar beneden gaan? Dat gekke dansje. 
Er is al bijna twee jaar voorbij. Twee jaar. Mijn manuscript heeft al drie versies gekend. Twee redactierondes. Opnieuw dook ik in de geschiedenis. En weer zal ik alle geschreven teksten herindelen, aanvullen, weghalen en opnieuw beschrijven. Soms denk ik, waar doe ik het allemaal voor? Soms word ik ongeduldig. En soms wacht ik op de tijd. De juiste tijd. Maar er is ook de tijd die vastgelegd in mijn agenda staat. Afspraken die komen. Werkzaamheden die wachten. 
Terwijl ik bedenk wat de dag me brengt, en de regenbui is gestopt, is de tijd alweer voorbijgevlogen. 

Deze blogpost is geschreven voor Ik Blog De Zomer Door.

Door de site te te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten