VOORTBORDUREND OP HONDEN,

en schijterij; ik nam m’n schetend hondje mee naar het werk.
(nu is het de bedoeling dat je klikt op ‘m’n schetend hondje’ en dan zie je wat ik bedoel.)

Laatst, op een druilerige zondag, had ik de stouten sloffen aangetrokken en mijn hele kledinginhoud die aan een kledingrek hing, erafgehaald en wat echt niet meer kon, niet paste of versleten was in een vuilniszak gedaan en de kleding die al langer dan een maand er maar hing te hangen of lag te liggen in de wasmachine gestopt om de rest (heel vre-se-lijk geordend) op kleur terug te hangen. Omdat het mooi stond.

Net als met apparaten heb ik een soort van langdurige verliefdheid met kleding. Toen mijn wasmachine, een oud beestje van meer dan vijftien jaar, het toch begaf, en het door een meneer met enorme oorbel in zijn oor werd weggedragen, voelde ik toch best een knoop in m’n maag.

Mijn, inmiddels niet meer zo ecrukleurige, suede leren laarsjes vertoonden al een piepklein scheurtje. Vier jaar lang met enorm plezier gedragen. Mijn Lee spijkerbroek met een enorm gat in mijn bovenbeen (en andere plekken), omdat ik hem meer dan vijf jaar met veel liefde droeg, kon ik niet wegdoen, want het was m’n lievelings. En misschien, als ik weer maatje 27 droeg, wat ik ook weer niet wilde, (en begrijp me niet verkeerd, maatje 28 staat veel beter) kon ik hem toch weer aan? Ja, oke, zonder scheurtjes dan, netjes gemaakt bij een naaiatelier.

Mijn schetend hondje, een uniek t-shirt van Yoshimoto Nara, was al zeker drie jaar oud. Het bruine shirtje vertoonde een klein beetje valigheid. In de zomer en winter droeg ik het. In de winter met een vestje erover.
(Tip van de week: zoveel nieuwe truitjes hoef je helemaal niet te kopen; koop een dunne cardigan en draag je t-shirtjes gewoon door.)

De kinderen in mijn groep lagen helemaal in een deuk.
“Hij laat scheetjes!” riep R (3 jr.)

De volgende dag kwam een papa de groep binnen gewandeld. Hij keek me ietwat gefronst aan.
“Gisteren vertelde R dat je scheetjes liet.”

Ik dacht lichtjes te verkleuren.
“Dat was ik niet! Dat was m’n schetend hondje!”

Toen begreep de papa er helemaal niets meer van.

ER VORMDE ZICH EEN ENORME,

puist op mijn kin, afgelopen vrijdag. Zo eentje die onderhuids woekerde. Waar je niets tegen kon doen. Een vervelend ding; een spring-in-het-oog.

‘Je moet er tandpasta opsmeren.’ legde collega uit.
Zij wist te melden dat die puist dan uitdroogde. Erg handig.

Thuis haalde ik, terwijl ik voor de badkamerspiegel stond, de tube tevoorschijn, opende het en smeerde er tandpasta op.

Ik vergat later dat ik tandpasta op mijn kin gesmeerd had. Blauwe tandpasta.
Blauwe tandpasta die ik er dus niet afgehaald had toen ik nog even naar de winkel moest.

Blauwe tandpasta die onverwacht een schaduw vormde, laten we zeggen, lijkend op een enorme blauwe plek.

Gelukkig was ik snel thuis van m’n boodschap. Wreef ik de blauwe tandpasta van mijn kin. Maar even voor de duidelijkheid: nu weten we wel dat als je een optater wilt grimeren, je gewoon blauwe tandpasta gebruiken moet. Et voila!

Door de site te te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten