Karin Ramaker.

Als ik niet schrijf, denk ik aan schrijven.

  • Mijn boekenlijstje van 2025.

    565 woorden, 3 minuten leestijd.

    Veel mensen stellen aan het eind van het jaar een lijstje samen van hun favoriete muziek, boeken, films, podcasts, enzovoort. Ik had het afgelopen jaar veel gelezen (Anton de Kom, Annie Ernaux, Tove Ditlevsen, Marguerite Duras, Caro van Thuyne, Wim Brands, Adriaan van Dis en Chantal Akerman, om er een paar te noemen).

    Het fijne van jarig zijn in december is dat je met nieuwe boekenbonnen en cadeaubonnen – én nieuwe boeken – het nieuwe jaar meteen lezend kunt beginnen. Daarom stel ik een nieuwjaarslijst samen van de boeken die ik in 2025 lees of wil lezen.

    Op mijn stapel / Ik lees nu:

    1. Joris van Casteren – De mensheid zal nog van mij horen
    2. Rebecca Solnit – Wiens verhaal is dit?
    3. Stephanie Biesheuvel – Het verraad van de Jordaan
    4. Tommy Wieringa – Nirwana

    Ik ga aanschaffen:

    1. Lara Taveirne – Wolf
    2. Anja Meulenbelt – Alle moeders werken al
    3. Annie Ernaux – De schaamte
    4. Navalny – De patriot
    5. Marja Pruis – Huiswerk
    6. Monique Thoonsen en Marijenne van der Gaag – Wiebelen en friemelen voor mensen met een verstandelijke beperking

    De dikke pil van Joris van Casteren kreeg ik voor mijn verjaardag. Ik ben fan van zijn boeken, maar dit werk is wat anders dan zijn eerdere werk. Hij laat de stemmen uit een dagboekarchief spreken. Dat doet hij op zijn eigen, droge en observerende manier, maar de tussenstukken waarin hij meer uitlegt over zijn onderzoek en omgeving hadden van mij geschrapt mogen worden. Het verhaal is bovendien versnipperd: Eva de Koning gaat over in een hoofdstuk van Wim de Vries, en andere vertellers komen ook aan bod, waardoor ik telkens moet schakelen. Deze kritiek werd ook geuit op het boekenblog Tzum, waar iemand (ene Jaap van Zweden) het componeren van een muziekstuk als metafoor gebruikte. De schrijver zou de dirigent zijn, of iets dergelijks.

    Ik hou van boeken met cadans en vloeiendheid. Toch is het ontzettend fascinerend om al die onbekende dagboekschrijvers te leren kennen. Van Casteren blijft ook hier dezelfde schrijver: droog en scherp observerend.

    Rebecca Solnit’s Wiens verhaal is dit? (ik kende haar al van Mannen leggen me altijd alles uit en Hoop in het donker) had ik al aangeschaft. Dit boek vormt een tegenhanger van de roman. Solnit is scherp in haar analyses over wat er in de wereld gebeurt en onderzoekt thema’s als macht versus kennis, seksualiteit en kapitalisme, egoïsme en kunst. Welke veranderingen doen zich voor in de positie van vrouwen (#MeToo), politiek en activisme? En vooral: wie mogen de verhalen van onze tijd vertellen? Dit boek lees ik in kleine stukjes, omdat het kan.

    De podcast van Stephanie Biesheuvel kende ik al, omdat Marco Raaphorst – mijn vriend – de podcast heeft geëdit. Ik kreeg het boek voor mijn verjaardag. Het biedt een uitgebreider beeld van een NSB-familie die jarenlang zweeg na de oorlog, totdat een nieuwsgierige nazaat de stilte doorbreekt. Sommige dingen meenemen in je graf lukt niet altijd. Dat heb ik ook ervaren. Dit boek zal ik in het nieuwe jaar lezen.

    Van mijn werk kreeg ik Nirwana van Tommy Wieringa. Tot dat moment had ik nog niets van deze schrijver gelezen. Op de een of andere manier gaan sommige schrijvers aan me voorbij (Peter Buwalda bijvoorbeeld ook). Maar, zo verzekerde de moeder van de kinderen voor wie ik werk, dit boek gaat over iemand die in archieven duikt. Echt iets voor mij dus!

    Ik geloof dat ik, op het gebied van goede leesvoornemens, goed gebeiteld zit.

  • Stille getuigen en een typemachine.

    168 woorden, 1 minuut leestijd.

    Foto Marco Raaphorst

    Kijk eens goed naar de eerste regel met cijfers en bekijk dan nummer 5 eens goed.

    Ik leg verder weinig uit. Het enige is dat ik gisteren, in het kader van een nieuw project, keek naar vijf grote eikenbomen die zo’n tachtig jaar geleden nog kleine boompjes waren. Ze stegen nu boven mij uit. Daarvoor stond ik, ineens onverwacht nerveus en licht misselijk, bij een oude poort die de scheiding markeerde tussen de bosrijke wandeling van een station naar de onverwachte, grauwe realiteit van gevangenschap.

    Achter die houten poort met prikkeldraad hield het op. Waarom ik precies daar een steen op mijn maag voelde, weet ik niet. – Te veel inlevingsvermogen? –

    In het museum leunde ik met mijn handen op een mooi, oud bureau – eikenhout? – met een typemachine erop, zo’n oude zwarte die niet elektrisch was. Toen ik las van wie dat bureau was, haalde ik meteen mijn handen van de rand. Gadverdamme.

    Zwarte hoge laarzen staarden me aan op het open terrein. Als ik mijn best deed, schreeuwde de eigenaar van deze laarzen me toe.
    Maar de stilte daar schreeuwde harder. En ook het prikkeldraad. Ook stilte spreekt, zeg ik weleens.

  • Je put uit je eigen kracht of uit je minderwaardigheid.

    329 woorden, 2 minuten leestijd.

    Je put uit je eigen kracht of uit je minderwaardigheid. Die woorden vond ik in mijn notitieboekje, tussen aanhalingstekens. Ze kwamen dus niet van mij. Iemand zei het, ik las het, of iets dergelijks. Maar wat een gedachte. Is alles wat we doen terug te brengen tot die twee bronnen? Kracht of minderwaardigheid? Het bleef door mijn hoofd spelen terwijl ik aan het opruimen was en documenten uitzocht voor mijn trip naar Amersfoort, waar ik iemand ga interviewen.
    Tussen de spullen vond ik het notitieboekje, waarvan ik alleen de eerste bladzijde had beschreven. Ik las dwarrels en flarden, onsamenhangend, maar die ene zin bleef staan. Boem!

    Put ik uit (oer)kracht, of uit iets anders? En jij?

    Sommigen stellen zich te bescheiden op of houden zich afzijdig in het sociale verkeer, anderen overcompenseren het minderwaardige gevoel, door zichzelf en anderen te laten geloven dat zij juist beter zijn dan anderen. Ik ken het doelbewust vernederen van de ander, ik heb het gezien en meegemaakt.

    Wat als je geleerd hebt, van jongs af aan, dat je je eigen geluid, je stem, moet dempen? Dat de mening van de verzorger bovenaan staat? Dat je je mond moet houden, of denkt te moeten houden, want wat jij te melden hebt stelt toch niets voor. Wat als je verzorgers het zelf te druk hadden met hun eigen stress, dan waren jouw gedachten en meningen helemaal niet relevant. Dan kun je gaan schreeuwen of zwijgen.

    Alle kinderen met ander gedrag dan jij normaal vindt, moet je open tegemoet gaan. Ik leer steeds meer niet meteen te oordelen. Als ik een moeder met jong kind overstuur in een supermarkt zag, dacht ik vroeger: daar heb je er weer één. Ik kende de context niet.

    Put jij uit kracht of minderwaardigheid?

    Wat mij uiteindelijk altijd helpt? We zijn allemaal hetzelfde. Geen onderscheid, geen meer of minder. Niemand hoeft op een voetstuk of eronder op de grond. We worden geboren en gaan allemaal dood. Niemand poept goud of glitters. Jij bent geen haar beter of minder dan ik.

  • De jaardagen.

    513 woorden, 3 minuten leestijd.

    Waar was ik afgelopen jaar? Ik had net een verjaardag achter de rug, met goud en glitters. Mijn neefje droeg een strik en genoot enorm van het samenzijn. Ik spoel vooruit en ben nu hier, een jaar later. Een frozen shoulder, van bepaalde medicijnen af, een fase afgesloten en een nieuwe begonnen. Veel regen, veel wind. Ik kocht een nieuwe muts maar heb die nog niet nodig gehad.

    Ik heb veel meer gelopen, vocht verloren. Er moet nu een riem in mijn broek, anders zakt hij af, en dat vind ik irritant.
    Ik ben naar Parijs geweest, waar ik veel wandelde. Toen voelde ik me goed. Ik ontdekte de andere kant van Parijs, at een broodje met boter in De Flore. De ober vond het leuk dat we er waren en ons best deden om gewoon Frans te spreken. Op mijn moeders geboortedag kochten we een eclair bij een klein bakkerijtje in ‘onze’ straat. Het voelde alsof we een tweede verblijf hadden.

    Ondertussen schreef ik veel, stuurde het op, en wachtte op antwoorden die uitbleven of maanden later een afwijzing brachten. Eén uitgeverij nam de moeite mij erover te mailen met een uitgebreide reactie. Uiteindelijk schoof ik het aan de kant. Tijd voor een nieuw project.
    Ik las veel boeken, want ik kreeg zes boekenbonnen. Ik vond Luister van Sacha Bronwasser prachtig, net als de biografie van Tove Ditlevsen en De Jaren van Annie Ernaux. Ook las ik het werk van Anton de Kom, geïnspireerd door een indrukwekkende lezing die ik bijwoonde.

    Ik liep in de velden van het oosten, over de vlonderpaden bij Empe. Voor ons huisje liepen schapen die de hele dag gras aten, een zen-achtige bezigheid om naar te kijken.
    Er was ook onrust, bezorgdheid en chaos. En verdriet. Mijn ring brak. Ik weet dat je heimwee kunt hebben naar iemand, maar ook naar iets. Mijn kies brak, twee keer zelfs. Aan het eind van het jaar had ik diverse tandartsafspraken, net voor kerst.

    Ik heb een hekel aan wandelen door ziekenhuisgangen, maar het moest. Mijn arts zei opeens: “Dit is de laatste keer. Ik ga je uitzwaaien.” En weg ging ik. Ruim dertig jaar bijna dagelijks pijn gehad, en nu ineens niet meer. Dat is een vreemde gewaarwording. Ik huil niet gauw om mezelf – ik heb een hekel aan zelfmedelijden – maar dat moment bracht wel een traan.

    Meer dan ooit voel ik de behoefte om iets voor anderen te doen. Meer dan ooit. Bemoeien is soms beter dan niets doen. Zwijgen kan gevaarlijk zijn. Moed hebben om iets te doen voor het grotere geheel is altijd belangrijk, zelfs als je alleen komt te staan of iemand je niet meer aardig vindt.
    Moedig en dapper zijn wordt nog meer een aandachtspunt voor 2025. Op vele fronten. Daarover later meer.

    Voor nu zie ik de laatste restjes van de jaardagen voorbijgaan. Toch maar weer de schouders eronder. Toch maar weer de dag beginnen met optimisme. Toch maar weer vertrouwen in een goede afloop. Toch vaker samenzijn. Met vrienden. Vooral familie. Want ik heb al zo weinig.

  • Hangjeugd.

    410 woorden, 2 minuten leestijd.

    Vrijdagavond stond ik op het balkon van de grote zaal in het Paard in agga! Het was een verjaardagscadeau van mijn vriend: samen naar Hang Youth. Wij letten niet op leeftijd; we vinden iets leuk of niet, ongeacht welke groep mensen erop afkomt. Bij het concert van Froukje bijvoorbeeld, was het publiek opvallend jong. Nu was het, tot mijn verbazing, juist gemêleerd: oud en jong door elkaar.

    De reden dat ik op het balkon stond, was simpel. Ik zie altijd maar weinig van een concert door alle ruggen, schouders, nekken en hoofden van mensen voor me. Met mijn 1,62 meter ben ik gewoon te klein voor zulke evenementen. Vanaf het hoekje van het balkon had ik perfect uitzicht, de bar binnen handbereik én genoeg ademruimte. Bovendien wist ik van tevoren dat het publiek op enig moment wat ruiger zou worden. Moshpits en een beetje geduw horen er nu eenmaal bij.

    Hang Youth was waanzinnig. Een klein puntje van kritiek: het veelvuldige gebruik van het woord ‘k….’ in de liedjes. Maar goed, tegenwoordig zeggen we ook tyfus en tering alsof het de normaalste zaak van de wereld is.
    Ik hou van protestbandjes. Zo zagen we afgelopen jaar ook Sophie Straat. Ze zijn broodnodig, zeker in deze tijd.

    De band brak de tent af. Ze waren opmerkzaam toen het jongste kind in het publiek wilde crowdsurfen en zorgden ervoor dat het veilig verliep, voordat ze opnieuw aftelden voor een volgende knaller. Zoals het punk betaamt, waren de nummers energiek, rauw en vooral kort.

    Vroeger, toen ik op de basisschool zat, vormden we met een groep meiden een ‘gang’. We noemden onszelf de Punkies. Leuke bandnaam, dacht ik. En ook inspirerend: als je niet kunt zingen, kun je altijd nog praatzingen, in een zweetlakbroek over het podium rennen en een boodschap de wereld insturen.

    Belastingdienst, belastingdienst
    Ik zie zeker nut
    In een gemeenschappelijke pot
    Maar als de rijken niet betalen
    Is het hele ding kapot
     ~ Hang Youth

    Een oudere man, gekleed in een net boordhemd, stond aan de rand van de moshpit. Hij nipte van zijn biertje, maar stortte zich plotseling midden in het gewoel. Later waagde hij het zelfs om zich door het publiek te laten dragen. Abel, de zanger van de band, had het door en riep: ‘De eerste VVD’er aanwezig hier! Je houdt me niet voor de gek hoor, ik zag het aan je schoenen!’

    Alles en iedereen was er. Misschien was dat nog wel het allermooiste van de avond.

Privacyverklaring.

Door de site te te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten