Karin Ramaker.

Als ik niet schrijf, denk ik aan schrijven.

  • Glazen aansmeren.

    473 woorden, 3 minuten leestijd.

    In de wachtkamer beneden, bij de trap, moest ik wachten. In de kamer zat een man die een oogmeting kreeg, terwijl de opticien uitgebreid vertelde hoe goed die Suprème-glazen waren.
    ‘Wat raadt u me dan aan?’ vroeg de man op de stoel.
    Nee, dat moet je niet vragen! dacht ik nog. Natuurlijk begon de verkoper aan een lang verhaal over de beste glazen die je je maar kon wensen—je wilt immers het beste van het beste. Ik kuchte wat.

    De man was klaar, pakte zijn jas en verliet de kamer. Ondertussen pakte ik mijn spullen om naar binnen te gaan.
    ‘Ik geef geen hand, hoor. Ik heb het niet zo op al die virussen.’
    ‘Nou,’ zei ik, ‘ik ben het ook niet meer zo gewend, handen schudden.’
    ‘Ik vind het een blijk van respect, maar ja.’ ‘U was wel aan het kuchen in de wachtkamer.’

    Ik mocht plaatsnemen in de stoel. De man luisterde naar mijn verhaal over lenzen, een leesbril en een gewone bril, waarmee ik nu minder goed zie als ik computerwerk doe. Hij pakte mijn gegevens erbij op zijn computer.
    ‘Mag ik vragen hoe oud u bent?’
    ‘Dat staat in de gegevens,’ zei ik.

    Daarna begon het allemaal een beetje vreemd te worden.
    ‘Je zei net dat die ene bril je laatste bril was die je bij ons hebt gekocht?’
    Ik knikte.
    ‘Maar dat is niet zo.’

    Ik begreep hem niet. Ik wist toch zelf wel wanneer ik mijn laatste bril had gekocht? Bovendien stond het in de online omgeving.
    ‘Nee, hoor. Deze is al ruim twee jaar oud.’

    Ik had geen zin in discussies. Ik wilde dat hij mijn ogen zou opmeten. Dat ging hij ook doen, zei hij, maar eerst wilde hij toch graag praten over mijn leeftijd. Ik niet.

    Na de oogmeting wilde hij toch nog even benadrukken dat ik beter af zou zijn met een multifocale leesbril. Na een heel wollig verhaal, waar ik geen touw aan vast kon knopen, vroeg ik:
    ‘Ik ben tevreden met mijn huidige bril, kunnen die glazen daarin? Dit is een bril die ik hier gekocht heb.’
    Nee, dat kon toch eigenlijk niet. Niet dat hij me per se een nieuwe bril wilde aansmeren, maar ik had geen garantie meer met die oude, en ja, het was lastig om nieuwe glazen in zo’n montuur te zetten door de spanning erop.

    Toen ik over het kostenplaatje begon, wiebelde hij op zijn stoel. Honderden euro’s. Ik stond op uit mijn stoel en bedankte hem vriendelijk.

    Eenmaal boven vroeg ik de man achter de kassa of ik mijn nieuw gemeten glazen in het oude montuur kon laten zetten. Dat kon. Mocht ik toch een nieuw montuur willen of er even naar kijken, dan draaide hij zijn scherm naar me toe en zei dat ik uit deze collectie kon kiezen.
    ‘Ik kan niet passen?’ vroeg ik.
    Hij schudde zijn hoofd. ‘Ze willen gaan vernieuwen…’

  • De wachtrij bij het Nationaal Archief.

    558 woorden, 3 minuten leestijd.

    De website Oorlog voor de rechter heeft het sinds januari 2025 erg druk. Als je de site opent, moet je geduld hebben, want velen zijn tegelijkertijd op zoek naar informatie over oudooms, tantes, neven, nichten, opa’s en oma’s die wellicht ‘fout’ waren tijdens de Tweede Wereldoorlog.

    Het onderwerp roept veel op in Nederland. Stel je voor dat je jouw achternaam invoert en er verschijnt een dossier over een arrestatie, berechting of internering. De meningen lopen uiteen. Sommigen vinden het gevaarlijk, omdat mensen snel oordelen. Families vrezen de mogelijke consequenties en voelen schaamte.

    Dat zijn de nadelen die vaak worden benoemd. Tot mijn verbazing hoor ik echter minder over de voordelen die dit kan opleveren. Als je jezelf beter wilt leren kennen, begint dat bij het leren kennen van je eigen geschiedenis. Het zegt niets over jou als verre familieleden ‘fout’ waren. Het laat juist zien hoe jij anders in het leven staat. Bovendien is het vreemd om delen van de geschiedenis weg te stoppen, alsof ze nooit hebben bestaan. Het was er wel. Zij maakten die keuzes, hoe vreemd ook, maar dat was toen.

    Een voorbeeld van een voordeel: mijn achternicht wist lange tijd niet dat ze ooit een doodgeboren broertje had. Ik besloot onderzoek te doen en vond een aangifte van zijn geboorte, inclusief een geboortedatum. Het was fijn om nu te weten wanneer hij geboren was. Het maakt de puzzel iets completer en geeft rust. Hij was een kind van de zomer.

    De afgelopen maanden bracht ik ook een aantal keren door in het Nationaal Archief. Ik was op zoek naar informatie en bewijsmateriaal over mijn achter-achterneef Kees. Er kwam een summier dossier boven water. Hoewel ik al veel wist, vond ik toch nieuwe informatie. Net genoeg om zijn levenspad verder te reconstrueren. Het was geen dossier over collaboratie, maar over werkweigering, onderduik en verzet.

    Op NPO 2 kun je de nieuwe serie De oorlog die nooit ophoudt bekijken. Ik heb de driedelige serie al gezien op NPO Start. Het zijn spannende afleveringen om als buitenstaander te volgen, maar wanneer ik mezelf in die tijd voorstel, beleef ik het met een heel ander gevoel.

    Het is bijzonder om die oude dossiers erbij te pakken, met hun fragiele papieren, vol getypte of handgeschreven aantekeningen. Alsof je teruggaat in de tijd, alsof de buitenwereld vervaagt en je in een capsule wordt gezogen. Uren vliegen voorbij terwijl je de dossiers doorneemt. Nadat ik het dossier over Kees had gelezen, ging ik terug om getuigenverklaringen van oud-gevangenen uit Kamp Amersfoort te lezen. Zo kreeg ik een beter beeld van wat zich daar heeft afgespeeld.

    Goed en fout lopen vaak door elkaar. Zelfs gevangenen die hun zwakke positie wilden verbeteren, gedroegen zich soms als nazi’s. Tegelijkertijd waren er nazi-kampbewaarders die gevangenen extra eten gaven.

    Het is een complex vraagstuk. Moet alles digitaal worden gemaakt, zodat iedereen toegang heeft? Wanneer stopt het recht op privacy? En waarom beschermen we de privacy van daders, terwijl slachtoffers soms niets mogen weten? Misschien helpt het als we het zien als familie die wellicht fout was, maar die jij niet bent.

    (En even terzijde: als alles online beschikbaar was, had ik nu met mijn pasje gewoon een reservering kunnen maken om naar het Nationaal Archief te gaan voor verder onderzoek. Gelukkig hoef ik dan alleen zijdelingse details na te gaan, maar toch…)

  • Mijn boekenlijstje van 2025.

    565 woorden, 3 minuten leestijd.

    Veel mensen stellen aan het eind van het jaar een lijstje samen van hun favoriete muziek, boeken, films, podcasts, enzovoort. Ik had het afgelopen jaar veel gelezen (Anton de Kom, Annie Ernaux, Tove Ditlevsen, Marguerite Duras, Caro van Thuyne, Wim Brands, Adriaan van Dis en Chantal Akerman, om er een paar te noemen).

    Het fijne van jarig zijn in december is dat je met nieuwe boekenbonnen en cadeaubonnen – én nieuwe boeken – het nieuwe jaar meteen lezend kunt beginnen. Daarom stel ik een nieuwjaarslijst samen van de boeken die ik in 2025 lees of wil lezen.

    Op mijn stapel / Ik lees nu:

    1. Joris van Casteren – De mensheid zal nog van mij horen
    2. Rebecca Solnit – Wiens verhaal is dit?
    3. Stephanie Biesheuvel – Het verraad van de Jordaan
    4. Tommy Wieringa – Nirwana

    Ik ga aanschaffen:

    1. Lara Taveirne – Wolf
    2. Anja Meulenbelt – Alle moeders werken al
    3. Annie Ernaux – De schaamte
    4. Navalny – De patriot
    5. Marja Pruis – Huiswerk
    6. Monique Thoonsen en Marijenne van der Gaag – Wiebelen en friemelen voor mensen met een verstandelijke beperking

    De dikke pil van Joris van Casteren kreeg ik voor mijn verjaardag. Ik ben fan van zijn boeken, maar dit werk is wat anders dan zijn eerdere werk. Hij laat de stemmen uit een dagboekarchief spreken. Dat doet hij op zijn eigen, droge en observerende manier, maar de tussenstukken waarin hij meer uitlegt over zijn onderzoek en omgeving hadden van mij geschrapt mogen worden. Het verhaal is bovendien versnipperd: Eva de Koning gaat over in een hoofdstuk van Wim de Vries, en andere vertellers komen ook aan bod, waardoor ik telkens moet schakelen. Deze kritiek werd ook geuit op het boekenblog Tzum, waar iemand (ene Jaap van Zweden) het componeren van een muziekstuk als metafoor gebruikte. De schrijver zou de dirigent zijn, of iets dergelijks.

    Ik hou van boeken met cadans en vloeiendheid. Toch is het ontzettend fascinerend om al die onbekende dagboekschrijvers te leren kennen. Van Casteren blijft ook hier dezelfde schrijver: droog en scherp observerend.

    Rebecca Solnit’s Wiens verhaal is dit? (ik kende haar al van Mannen leggen me altijd alles uit en Hoop in het donker) had ik al aangeschaft. Dit boek vormt een tegenhanger van de roman. Solnit is scherp in haar analyses over wat er in de wereld gebeurt en onderzoekt thema’s als macht versus kennis, seksualiteit en kapitalisme, egoïsme en kunst. Welke veranderingen doen zich voor in de positie van vrouwen (#MeToo), politiek en activisme? En vooral: wie mogen de verhalen van onze tijd vertellen? Dit boek lees ik in kleine stukjes, omdat het kan.

    De podcast van Stephanie Biesheuvel kende ik al, omdat Marco Raaphorst – mijn vriend – de podcast heeft geëdit. Ik kreeg het boek voor mijn verjaardag. Het biedt een uitgebreider beeld van een NSB-familie die jarenlang zweeg na de oorlog, totdat een nieuwsgierige nazaat de stilte doorbreekt. Sommige dingen meenemen in je graf lukt niet altijd. Dat heb ik ook ervaren. Dit boek zal ik in het nieuwe jaar lezen.

    Van mijn werk kreeg ik Nirwana van Tommy Wieringa. Tot dat moment had ik nog niets van deze schrijver gelezen. Op de een of andere manier gaan sommige schrijvers aan me voorbij (Peter Buwalda bijvoorbeeld ook). Maar, zo verzekerde de moeder van de kinderen voor wie ik werk, dit boek gaat over iemand die in archieven duikt. Echt iets voor mij dus!

    Ik geloof dat ik, op het gebied van goede leesvoornemens, goed gebeiteld zit.

  • Stille getuigen en een typemachine.

    168 woorden, 1 minuut leestijd.

    Foto Marco Raaphorst

    Kijk eens goed naar de eerste regel met cijfers en bekijk dan nummer 5 eens goed.

    Ik leg verder weinig uit. Het enige is dat ik gisteren, in het kader van een nieuw project, keek naar vijf grote eikenbomen die zo’n tachtig jaar geleden nog kleine boompjes waren. Ze stegen nu boven mij uit. Daarvoor stond ik, ineens onverwacht nerveus en licht misselijk, bij een oude poort die de scheiding markeerde tussen de bosrijke wandeling van een station naar de onverwachte, grauwe realiteit van gevangenschap.

    Achter die houten poort met prikkeldraad hield het op. Waarom ik precies daar een steen op mijn maag voelde, weet ik niet. – Te veel inlevingsvermogen? –

    In het museum leunde ik met mijn handen op een mooi, oud bureau – eikenhout? – met een typemachine erop, zo’n oude zwarte die niet elektrisch was. Toen ik las van wie dat bureau was, haalde ik meteen mijn handen van de rand. Gadverdamme.

    Zwarte hoge laarzen staarden me aan op het open terrein. Als ik mijn best deed, schreeuwde de eigenaar van deze laarzen me toe.
    Maar de stilte daar schreeuwde harder. En ook het prikkeldraad. Ook stilte spreekt, zeg ik weleens.

  • Je put uit je eigen kracht of uit je minderwaardigheid.

    329 woorden, 2 minuten leestijd.

    Je put uit je eigen kracht of uit je minderwaardigheid. Die woorden vond ik in mijn notitieboekje, tussen aanhalingstekens. Ze kwamen dus niet van mij. Iemand zei het, ik las het, of iets dergelijks. Maar wat een gedachte. Is alles wat we doen terug te brengen tot die twee bronnen? Kracht of minderwaardigheid? Het bleef door mijn hoofd spelen terwijl ik aan het opruimen was en documenten uitzocht voor mijn trip naar Amersfoort, waar ik iemand ga interviewen.
    Tussen de spullen vond ik het notitieboekje, waarvan ik alleen de eerste bladzijde had beschreven. Ik las dwarrels en flarden, onsamenhangend, maar die ene zin bleef staan. Boem!

    Put ik uit (oer)kracht, of uit iets anders? En jij?

    Sommigen stellen zich te bescheiden op of houden zich afzijdig in het sociale verkeer, anderen overcompenseren het minderwaardige gevoel, door zichzelf en anderen te laten geloven dat zij juist beter zijn dan anderen. Ik ken het doelbewust vernederen van de ander, ik heb het gezien en meegemaakt.

    Wat als je geleerd hebt, van jongs af aan, dat je je eigen geluid, je stem, moet dempen? Dat de mening van de verzorger bovenaan staat? Dat je je mond moet houden, of denkt te moeten houden, want wat jij te melden hebt stelt toch niets voor. Wat als je verzorgers het zelf te druk hadden met hun eigen stress, dan waren jouw gedachten en meningen helemaal niet relevant. Dan kun je gaan schreeuwen of zwijgen.

    Alle kinderen met ander gedrag dan jij normaal vindt, moet je open tegemoet gaan. Ik leer steeds meer niet meteen te oordelen. Als ik een moeder met jong kind overstuur in een supermarkt zag, dacht ik vroeger: daar heb je er weer één. Ik kende de context niet.

    Put jij uit kracht of minderwaardigheid?

    Wat mij uiteindelijk altijd helpt? We zijn allemaal hetzelfde. Geen onderscheid, geen meer of minder. Niemand hoeft op een voetstuk of eronder op de grond. We worden geboren en gaan allemaal dood. Niemand poept goud of glitters. Jij bent geen haar beter of minder dan ik.

Privacyverklaring.

Door de site te te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten